zondag 1 juni 2014

Lastpakken en langzitters… onze honden met bagage (Casper)

Het asiel waar ik werk heeft een anti-inslaapbeleid. Bij ons worden dieren die fysiek en mentaal gezond zijn nooit ingeslapen. Ook niet wanneer ze er al heel lang zitten, heel bang of verwilderd zijn, een keer gebeten hebben of om welke reden dan ook moeilijk te herplaatsen zijn. Alleen wanneer een beestje ondraaglijk lijdt en er geen uitzicht is op herstel of wanneer een dier zodanig in zijn gedrag gestoord is dat hij een (groot) gevaar vormt voor zijn omgeving, wordt die vreselijk moeilijke beslissing genomen. In alle andere gevallen blijft een hond of kat bij ons wonen tot hij een nieuw, goed thuis heeft gevonden. Zelfs al duurt dat jaren.

En dat gebeurt dan ook regelmatig, zowel bij de katten als bij de honden. Meer dan ons lief is. Bij de katten valt het op dit moment gelukkig heel erg mee. De jonge Noekan woont het langst bij ons, een half jaar. Bij de honden is het beeld een stuk triester. Daar wachten er maar liefst 6 al meer dan anderhalf jaar op een thuis. Jabulani spant de kroon, hij is op 27 juni 2010 in het asiel terecht gekomen en verblijft nu dus al bijna 4 jaar (!) bij ons. En ook Vasek woont al ruim drie jaar bij Hokazo, op de voet gevolgd door Touty, die in juni zijn driejarig jubileum zal vieren. Dat zijn toch wel verdrietige mijlpalen. Cora, Casper en Beau zijn de overige drie viervoeters die al meer dan 18 maanden asielverblijf achter hun naam hebben staan. Het zijn geen van alle de meest makkelijk te plaatsen honden. Was dat wel zo geweest, dan hadden ze er waarschijnlijk ook niet meer gezeten. Maar het zijn ook lang niet allemaal vreselijk moeilijke viervoeters, al vragen sommige wel om een wat meer ervaren baasje. Zoals Casper, onze witte herderreu.

Het verhaal van ‘de knappe adonis’ Casper


Het meest opvallende kenmerk van Casper is zonder twijfel zijn uiterlijk. Wat een knappe vent is dat! Met zijn witte manen, prachtige kop en sprekende ogen. Bekijks heeft Casper dan ook al meer dan genoeg gehad. Dat is het probleem niet. Hij zit in de voorste kennel, met grote uitloop, en iedereen die bij ons op bezoek komt stopt voor Casper. De ‘oehs’ en ‘aaah’ zijn niet van de lucht, niks dan complimenten voor onze mooie jongen. Casper is dol op aandacht, dus hij reageert op elke bewonderaar even enthousiast. Rent onmiddellijk naar het hek, springt en huppelt, gaat zitten en kijkt verwachtingsvol naar het gezicht van bezoeker nummer zoveel. Wat zou er door zijn koppie gaan… vraag ik me dan vaak af. Zou hij zich realiseren dat elk van die nieuwe mensen een mogelijk ticket voor de toekomst op zak heeft. Dat elk van die nieuwe gezichten een potentieel eigen thuis in de aanbieding heeft. Eerlijk gezegd hoop ik het niet. Want dan heeft de arme donder in de afgelopen 21 maanden al wel heel vaak een teleurstelling moeten verwerken… Maar misschien wordt zijn verwachtingsvolle blik ook alleen maar veroorzaakt wordt door de hoop iets lekkers te krijgen. ;-) En lees ik weer veel te veel in zijn gedrag.


Casper

Casper is afgestaan door zijn vorige eigenaar omdat hij gebeten had. Gaan we weer. Nou wil dat helemaal niet zeggen dat hij dus agressief of onbetrouwbaar is, want dat is hij zeker niet, maar het drukt wel weer onmiddellijk een stempel op hem. Het maakt hem meteen een stuk lastiger te plaatsen. Inmiddels weten we dat Casper niet helemaal goed ziet. Hij loenst in elk geval flink en we hebben het sterke idee dat hij daardoor niet goed kan inschatten wat er in zijn buurt gebeurt. Dus schrikt hij wel eens als je voor zijn neus onverwachte bewegingen maakt of als je hem ineens stevig omhelst. Logisch natuurlijk. En heel waarschijnlijk is dat dus ook de reden geweest waarom hij zijn vorige baasje heeft gebeten. Allemaal heel begrijpelijk, maar die stempel blijft… En nou moet ik heel eerlijk toegeven dat ik daar zelf ook een beetje last van had. Om een of andere reden maken herders in kennels altijd indruk op me [lees: ze imponeren me] en zal ik niet snel bij een herder die ik niet heel erg goed ken naar binnen stappen. Het heeft niets met hun grootte te maken, want bij rottweilers of bordeauxdogs heb ik er geen last van. En qua omvang doen die nou toch niet echt voor een herder onder. Waarmee dan wel? Ik heb echt geen idee. Misschien met hun vinnigheid als ze in de kennel zitten of misschien wel met een onderdrukte ervaring uit het verre verleden die ik me niet meer herinner. ;-) Ik weet het niet. Maar ook bij Casper was ik – tot voor kort – nog nooit in de kennel geweest. Ik had hem al heel vaak geaaid en gekroeld hoor, tis echt een hele lieve vent. Maar altijd buiten, als hij aan het wandelen was. Tot een van zijn vaste verzorgers me onlangs dus mee naar binnen nam (nee zeggen was geen optie, geloof me ;-)).

We stonden voor zijn buitenkennel en hadden het over Casper. ‘Tis echt een enorme vrijkont’ zei ze. ‘Hij doet alleen nieperen. Ik weet ook niet waarom. Wil je het zien?’ En voor ik antwoord kon geven, stond ik dus al binnen. Haha. ‘Hij doet nieperen’. Geen idee waar ze het over had. Ik had er nog nooit van gehoord. Na even begreep ik dat ze ‘velletje bijten’ bedoelde. :-) En dat doet hij inderdaad. Uit gekkigheid, uit enthousiasme? Ik weet ook niet waarom. Maar iets kwaads zit er niet achter, zoveel is me wel duidelijk geworden. Casper vindt het geweldig om aandacht te krijgen. Hij gaat lekker bij je liggen, rolt zich op zijn rug, laat zich uitgebreid kroelen, legt zijn bol op je schoot, is vrolijk en enthousiast… En ondertussen ‘niepert’ hij dus. Niet hard en niet gemeen en hij laat zich ook goed corrigeren, maar hij probeert tijdens het aaien en knuffelen inderdaad wel je mouw te pakken. Ik had het nog nooit gezien. Weer een nieuwe ervaring. Los van mijn primeur in de kennel van Casper. :-)


Casper

Casper is dus gewoon een grote kroelkont. Een vreselijke lieverd. Met wat kleine aandachtspuntjes, dat wel. Je moet Casper rustig benaderen en geen gekke, onverwachte dingen voor zijn neus doen. Ook bij andere honden moet je een beetje opletten, want daar kan hij soms heel fel op reageren. Vooral op de grotere exemplaren en dan in het bijzonder op Beau, onze rottweiler. Voor kleine honden is hij bang en op kinderen heeft hij het ook niet zo. Ik denk dat die gewoon te druk en te onvoorspelbaar voor hem zijn en daar wordt hij nerveus van. Casper kent best wel wat commando’s (blijf, hier, zit) en luistert heel goed. Alleen bij het wandelen wint zijn enthousiasme het van zijn wil om te gehoorzamen. ;-) Hij trekt dus aan de lijn. En gezien zijn kracht is een wandeling met Casper dus niet echt heel ontspannen. Een verbeterpuntje. Volgens zijn vorige baasje kan Casper overigens wel met katten samenleven, al zou hij uit speelsheid wel wat lomp met ze zijn. Wij hebben dat nog niet geprobeerd. En ook met sommige grote honden zou hij het goed kunnen vinden. Ook dat hebben we nog niet geprobeerd. Daarvoor vinden we hem eigenlijk toch echt te fel reageren op de meeste andere viervoeters.

Het ideale thuis voor Casper is er een bij lieve mensen die stevig en consequent in hun schoenen staan en die lekker actief met hem bezig willen zijn. Casper is energiek en wil werken. Hij vindt het echt prachtig om samen dingen te ondernemen en om zich op een goede, gezonde manier uit te putten. Het voordeel daarvan is dat je daarna vrijwel alles met hem kunt doen, dan is hij zo mak als een lammetje, een lieve lome knuffelkont. Ontspannen en rustig, ook in huis. Casper is niet voor iedereen geschikt. Dat klopt. Maar de pas vierjarige jongen is ook beslist niet onhandelbaar of onplaatsbaar. Hij heeft nog een heel leven voor zich en bij de juiste baasjes zou dat er echt heel mooi uit kunnen zien.

Interesse in Casper? Kom dan snel een keertje kennismaken! Hij wacht al zo ontzettend lang…

Casper verblijft bij Dierenopvangcentrum Hokazo in Uden, Lange Goorstraat 6, telefoonnummer: 0413-260546, e-mail: admin@hokazorg.nl.


zondag 18 mei 2014

Lastpakken en langzitters… onze honden met bagage (Touty)

Het asiel waar ik werk heeft een anti-inslaapbeleid. Bij ons worden dieren die fysiek en mentaal gezond zijn nooit ingeslapen. Ook niet wanneer ze er al heel lang zitten, heel bang of verwilderd zijn, een keer gebeten hebben of om welke reden dan ook moeilijk te herplaatsen zijn. Alleen wanneer een beestje ondraaglijk lijdt en er geen uitzicht is op herstel of wanneer een dier zodanig in zijn gedrag gestoord is dat hij een (groot) gevaar vormt voor zijn omgeving, wordt die vreselijk moeilijke beslissing genomen. In alle andere gevallen blijft een hond of kat bij ons wonen tot hij een nieuw, goed thuis heeft gevonden. Zelfs al duurt dat jaren.

En dat gebeurt dan ook regelmatig, zowel bij de katten als bij de honden. Meer dan ons lief is. Bij de katten valt het op dit moment gelukkig heel erg mee. De jonge Noekan woont het langst bij ons, een half jaar. Bij de honden is het beeld een stuk triester. Daar wachten er maar liefst 5 al meer dan anderhalf jaar op een thuis. Jabulani spant de kroon, hij is op 27 juni 2010 in het asiel terecht gekomen en verblijft nu dus al bijna 4 jaar (!) bij ons. En ook Touty woont al bijna drie jaar bij Hokazo. Dat zijn toch wel verdrietige mijlpalen. Cora, Casper en Beau zijn de overige drie viervoeters die al meer dan 18 maanden asielverblijf achter hun naam hebben staan. Het zijn geen van alle de meest makkelijk te plaatsen honden. Was dat wel zo geweest, dan hadden ze er waarschijnlijk ook niet meer gezeten. Maar het zijn ook lang niet allemaal vreselijk moeilijke viervoeters, al vragen sommige wel om een wat meer ervaren baasje. Zoals Touty.

Het verhaal van ‘de complexe vrijdoos’ Touty

Touty… Als ik aan Touty denk smelt mijn hart. Onmiddellijk en altijd. Het is zo’n beetje de grootste vrijdoos die op dit moment bij ons woont. De term ‘knuffelkont’ zou gewoon echt geen recht doen aan zijn kwaliteiten op dat gebied. Touty is mijn ‘troosthond’. Hij voelt feilloos aan of ik lekker in mijn vel zit of niet. De allereerste keer dat hij me dat liet zien, een paar jaar geleden, was ik echt in- en in verdrietig. Ik zie me nog zitten, op een stoel, voor de poort van de ezelwei. Sissy, één van onze ezeltjes, was doodziek en ik zat te wachten tot mijn collega kwam met de trailer, zodat we haar naar een gespecialiseerde kliniek konden brengen. Sissy heeft het helaas niet gehaald en dat was echt een vreselijke periode, dus ik wil er niet te lang over uitweiden. Maar toen ik daar op die stoel zat te wachten, kwam een andere collega voorbij met Touty, meters bij me vandaan. Ze gingen wandelen, één van Touty’s favoriete bezigheden. Toch weigerde hij nog een stap te zetten toen hij mij zag. Hij moest en zou naar me toe… Gelukkig gaf mijn collega gehoor aan zijn dringende verzoek, want de intense knuffel die ik vervolgens van Touty kreeg, zal ik nooit vergeten. Hij rende naar me toe, zette zijn poten op mijn schoot en likte de tranen van mijn gezicht. Toen ik op de grond knielde, sloeg hij letterlijk zijn pootjes om mijn nek en legde zijn bol op mijn schouder. Ik heb hem stevig omhelsd, mijn hoofd tegen het zijne, en zo hebben we minutenlang gezeten… Nu nog krijg ik een brok in mijn keel als ik aan dat moment terugdenk. Het was zó intens, zo lief, zo meelevend. En het is zó Touty.

Touty

Touty is altijd vrolijk als ik hem zie; in de kennel, op de wei of buiten als hij aan het wandelen is. Ik neem altijd de tijd om hem even lekker te knuffelen, zelfs door de tralies van zijn kennel heen. Dat laatste zeg ik bewust, omdat veel honden in de kennel – en vooral door de tralies heen – niet altijd ‘op hun best’ zijn en een intieme omhelzing dan ook niet altijd het beste idee is. Maar bij Touty wel. Het is een heerlijke, enthousiaste en grappige vent. Van tijd tot tijd zo gek als een deur. ;-) Loopt het liefst de hele dag met een stuk deken of knuffel in zijn bek. En als je bij hem op de wei gaat zitten, kruipt ie graag op schoot of werpt zich bij iedere stap die je zet voor je voeten, rolt op zijn rug en steekt zijn pootjes in de lucht. Net zo lang tot je eindelijk toegeeft en hem een, minimaal 5 minuten-durende, buikmassage geeft. Daar is ie écht dol op. En als ik behoefte heb aan één van zijn beroemde troostknuffels, hoef ik daar nooit om te vragen. Dat voelt hij onmiddellijk. Hij aarzelt op zo’n moment geen seconde, slaat zijn poten om mijn nek en likt mijn gezicht af of legt zijn bol op mijn schouder. Dus ja… als ik aan Touty denk… dan smelt mijn hart. Ik vind hem geweldig, met al zijn eigenaardigheden. Waar ik overigens zelf nog nooit mee te maken heb gehad en zelfs nog nooit getuige van ben geweest, maar hij heeft ze wel degelijk. Helaas. Anders had deze grote vrijdoos natuurlijk allang een warm eigen thuis gehad…


Touty en zijn knuffel... een bekend beeld :-)

Touty is op 17 juni 2011 bij ons binnengekomen. Er werd afstand gedaan van de toen vierjarige jongen, omdat hij beet. Niet voortdurend en niet bij iedereen, maar wel als hij bijvoorbeeld onder tafel lag te doezelen en schrok van bewegende voeten. Een bekend Cocker-trekje. In elk geval van degene die onvoldoende opvoeding hebben gehad. Inmiddels weten we dat Touty ook in andere situaties wel eens kan happen. Als je bijvoorbeeld onaangekondigd een takje uit zijn lange staartharen wil halen of – voor hem onverwacht – zijn pootjes vastpakt. Zijn hap of snauwende waarschuwing is meestal een schrikreactie en handelen met beleid kan dan ook veel leed voorkomen. Buiten dat ‘hap-minpuntje’, is Touty vooral een enorme charmeur. Ook naar vreemden toe. En het is dan ook vooral dankzij die eigenschap dat hij sinds zijn oorspronkelijke binnenkomst al vier keer (!) een nieuw thuis heeft gevonden. Keer op keer leken de omstandigheden ideaal en hadden zijn nieuwe – uitgebreid gewaarschuwde – baasjes echt de beste bedoelingen. Maar keer op keer kwam Touty terug… Eén belangrijke conclusie hebben we wel kunnen trekken uit al zijn plaatsingen: Touty is heel goed in staat om zich uitstekend te gedragen bij één baas. Op een enkele hap in de eerste één of twee weken na, vonden er gedurende zijn verblijf (van soms maanden) steeds bij één persoon geen bijtincidenten plaats. Bij degene die zich het meest als ‘zijn baasje’ gedroeg, liet Touty zich alleen maar van zijn beste kant zien: de charmeur, de vrijdoos, de ‘ik-luister-ontzettend-goed-viervoeter’. Hij heeft daarbij overigens geen voorkeur voor geslacht; de ene keer was het de man des huizes, de andere keer de vrouw. Het ideale thuis voor Touty zou dan ook een rustig één-persoonshuishouden zijn. Tenzij beide baasjes zich consequent en in gelijke mate als baasje gedragen. Van kinderen is dat natuurlijk bijna niet te vragen, dus een huishouden met kinderen is echt niet verstandig. Ook andere viervoeters zijn niet aan te raden. Op katten reageert Touty sowieso vrij fel, bij andere honden is dit wisselend. Te wisselend. En het is voor Touty heel belangrijk om in een rustige, stabiele omgeving te leven. Niet alleen vanwege zijn ‘hap-gedrag’, maar ook vanwege zijn epilepsie. Veel last heeft hij overigens niet van deze aandoening; een aanval krijgt hij slechts heel sporadisch en hij heeft er ook geen medicijnen voor nodig. Maar in een omgeving met te veel (negatieve) prikkels kan dat anders zijn. En dat willen we natuurlijk niet.


Touty

Tot zover het verhaal van Touty. In zijn volle glorie, open en eerlijk. Ik heb het tweede deel van zijn verhaal uiteraard al tig keer gehoord. Nog nooit meegemaakt en zelfs nog nooit gezien. Voor mij is Touty dan ook alleen maar ‘mijn troosthond’. Ik hou me nooit in als ik hem knuffel, geef me volledig over aan de kleine intieme momentjes die we zo vaak samen delen. Ik heb bij Touty geen enkele reserve, althans niet als het om knuffelen of de alledaagse handelingen (zoals aan- en aflijnen) gaat. Natuurlijk zal ik nooit onverwachts aan zijn staart of poten gaan plukken. Een gewaarschuwd mens telt immers voor twee. Maar dat is inmiddels zo ingeburgerd (en overigens iets dat ik in principe bij geen enkele hond doe), dat het me totaal geen moeite kost en ook geen enkele belemmering vormt voor een ongecompliceerde en intieme relatie met Touty. En ik ben daarin overigens ook niet uniek, voor veel van mijn collega’s is Touty alleen maar ‘die enorme vrijdoos’. Een enkeling is zelfs zo verliefd, dat ze met grote regelmaat in de pauze (van haar betaalde job) op en neer rijdt naar het asiel voor een ontspannen wandeling met Touty. Tja, zoals ik al zei… tis een échte charmeur. ;-)

Interesse in Touty? Kom dan snel een keertje kennismaken! Hij wacht al zo ontzettend lang…

Touty verblijft bij Dierenopvangcentrum Hokazo in Uden, Lange Goorstraat 6, telefoonnummer: 0413-260546, e-mail: admin@hokazorg.nl.


zondag 4 mei 2014

Lastpakken en langzitters… onze honden met bagage (Beau)

Het asiel waar ik werk heeft een anti-inslaapbeleid. Bij ons worden dieren die fysiek en mentaal gezond zijn nooit ingeslapen. Ook niet wanneer ze er al heel lang zitten, heel bang of verwilderd zijn, een keer gebeten hebben of om welke reden dan ook moeilijk te herplaatsen zijn. Alleen wanneer een beestje ondraaglijk lijdt en er geen uitzicht is op herstel of wanneer een dier zodanig in zijn gedrag gestoord is dat hij een (groot) gevaar vormt voor zijn omgeving, wordt die vreselijk moeilijke beslissing genomen. In alle andere gevallen blijft een hond of kat bij ons wonen tot hij een nieuw, goed thuis heeft gevonden. Zelfs al duurt dat jaren.

En dat gebeurt dan ook regelmatig, zowel bij de katten als bij de honden. Meer dan ons lief is. Bij de katten valt het op dit moment gelukkig heel erg mee. De jonge Noekan woont het langst bij ons, een half jaar. Bij de honden is het beeld een stuk triester. Daar wachten er maar liefst 6 al meer dan anderhalf jaar op een thuis. Jabulani spant de kroon, hij is op 27 juni 2010 in het asiel terecht gekomen en verblijft nu dus al bijna 4 jaar (!) bij ons. En ook Vasek woont al ruim drie jaar bij Hokazo, op de voet gevolgd door Touty, die in juni zijn driejarig jubileum zal vieren. Dat zijn toch wel verdrietige mijlpalen. Cora, Casper en Beau zijn de overige drie viervoeters die al meer dan 18 maanden asielverblijf achter hun naam hebben staan. Het zijn geen van alle de meest makkelijk te plaatsen honden. Was dat wel zo geweest, dan hadden ze er waarschijnlijk ook niet meer gezeten. Maar het zijn ook lang niet allemaal vreselijk moeilijke viervoeters. En Beau is daar een heel goed voorbeeld van.


Het verhaal van 'grote knuffelbeer' Beau


Over Beau kan ik eigenlijk heel erg kort zijn, ware het niet dat hij al heel lang in het asiel zit en alleen al om die reden meer dan twee regels tekst verdient. Toch zal ik aardig mijn best moeten doen om een A4-tje te vullen, want Beau is gewoon een lieverd. Onze grote, soms ietwat lompe, knuffelbeer. Een enorm rustige, tenzij-ik-een-kat-zie, spierbundel. Met Beau is het heerlijk wandelen. Hij trekt niet aan de lijn, loopt lekker langs je of hooguit een paar stappen vooruit. Beau snuffelt onderweg wat, blijft af en toe even staan om te luisteren naar het gekwetter van de vogels of kijkt gebiologeerd naar een mier die langs een grasspriet omhoog kruipt. Beau is Beau, relaxed, een echt wat-vandaag-niet-kan-komt-morgen-wel-type. Beau is dol op aandacht en hij voelt zich niet te groot om daar om te vragen. Een emo-man dus. Maar ook dat gaat op ‘z’n Beaus’: relaxed. Hij komt langs je zitten, legt loom zijn bol op je schoot, kijkt je met zijn grote, immens droevige ogen smekend aan en - mocht je de hint nog steeds niet begrijpen - veegt zacht met zijn poot (nou ja, in zijn gedachten is het vast heel subtiel ;-)) over je been. Toch is hij snel tevreden. Je hand op zijn rug, een aai over zijn bol en zo nu en dan een tedere kriebel achter zijn oren… Beau geniet simpelweg van het samenzijn. Je kunt ‘m op z’n snoet kussen of ‘m lekker beetpakken, Beau vindt het allemaal best. Tenzij je hem per ongeluk pijn doet (kom ik zo op terug) of zijn geduld met een half uur durende borstelbeurt wel heel erg op de proef stelt. Dan bromt hij een keer om het einde van de intimiteit aan te kondigen. Tijd om te stoppen dus, om zijn grenzen te respecteren. En dan blijft Beau gewoon de vrolijke, lieve, rustige Beau.

Beau

Waarom deze aandoenlijke spierbundel, deze enorme knuffelbeer, dan al meer dan anderhalf jaar wacht op een liefdevol thuis? Hmm, misschien wel gewoon domme pech. Alhoewel er natuurlijk best wel wat dingen zijn die hem niet de meest makkelijk te plaatsen hond op aarde maken. Maar dat zijn vooral dingen die (blijkbaar) van belang zijn als je de grote kerel niet persoonlijk kent en een heel afstandelijk oordeel velt. Want wie Beau écht kent, kan niet anders dan stapeldol op hem zijn. Omwille van de objectiviteit… kom ik er natuurlijk toch niet onderuit om ook ‘de minder aantrekkelijke punten’ van Beau te benoemen. Dus, komen ze… Beau is inmiddels 8 jaar oud. Voor een grote kruising rottweiler aardig op leeftijd. En Beau heeft last van artrose in zijn heupen. Dat had hij al toen hij anderhalf jaar geleden bij ons kwam. Rechtstreeks van de straat overigens, want Beau is zwervend gevonden en nooit opgehaald door zijn toenmalige eigenaar. Zijn artrose beperkt hem niet overdreven veel in zijn doen en laten. Beau is vrolijk, actief en speels. Maar het zorgt er wel voor dat hij geen hele lange wandelingen aankan. Dan gaat hij zichtbaar mank lopen, een duidelijk teken van pijn dus. En als Beau pijn heeft wil hij (natuurlijk) liever niet aangeraakt worden op de plek die hem dat vervelende gevoel bezorgt. Dat is zo logisch dat het eigenlijk de vermelding niet waard is, maar het maakt hem wel minder geschikt voor kleine kinderen. Dus zeg ik het toch maar even. Als Beau pijn heeft en toch wordt ‘lastig gevallen’, laat hij namelijk duidelijk merken dat hij daarvan niet gediend is. Hij bromt of gromt. En bij een heel vervelend (en pijnlijk) onderzoek door de dierenarts dat hem echt te lang duurt, kan hij zich zelfs behoorlijk imponerend gedragen. Bijten heeft hij echter nog nooit gedaan en zo ver hoeft het ook echt niet te komen [mocht dat al in hem zitten], want zijn waarschuwing is meer dan duidelijk genoeg. Voor volwassenen en oudere kinderen, voor de kleintjes wellicht niet. Omdat Beau artrose heeft, krijgt hij pijnstillers. En ook dat is weer zo’n dingetje… want het is een extra kostenpost. Bij tweevoeters is spierbundel Beau de rust zelve, bij viervoeters is dat niet altijd zo. Artrose of niet, bij ontmoetingen met katten of andere honden maak je soms op niet mis te verstane wijze kennis met de werkelijke spierkracht van ‘Jerommeke Beau’. Nog iets om rekening mee te houden dus.


Beau

Al met al geen enorme lijst met mankementen of minpunten, maar het zijn wel dingen die er al meer dan eens voor hebben gezorgd dat potentiele baasjes uiteindelijk toch afzagen van adoptie. Soms is het zó jammer dat je altijd op voorhand zo eerlijk en open moet zijn, altijd – nog voor de eerste live ontmoeting heeft plaatsgevonden – alle ook maar enigszins negatief op te vatten ‘wapenfeiten’ op tafel moet leggen. Een asielhond ligt echt onder een vergrootglas. Toch kunnen we natuurlijk niet anders. Willen we zelfs niet anders. Mensen moeten heel bewust en weloverwogen kiezen voor een hond. Ze moeten er 100% voor gaan en met volle overtuiging van hem, met al zijn positieve en (mogelijk) negatieve punten, houden. Maar toch is het soms jammer… Want, nogmaals, wie Beau écht kent, moet flink zijn best doen om zijn minder aantrekkelijke kanten te benoemen. Die verdwijnen, zakken zo ver naar de achtergrond dat ze vrijwel onzichtbaar worden. Dan is Beau gewoon Beau; een aandoenlijke spierbundel, een enorme knuffelbeer. Perfect? Nee, verre van. Maar welk dier of mens is dat wel? Zeker als elke millimeter van je hele wezen zo’n duizend keer wordt uitvergroot. Ik ken ze niet… Wil ze ook niet kennen. Persoonlijk hou ik namelijk enorm van een beetje verscheidenheid en karakter. ;-)

Omdat (bewegende) beelden zoveel meer zeggen dan woorden:





Interesse in Beau? Kom dan snel een keertje kennismaken! Hij wacht al zo ontzettend lang…

Beau verblijft bij Dierenopvangcentrum Hokazo in Uden, Lange Goorstraat 6, telefoonnummer: 0413-260546, e-mail: admin@hokazorg.nl.

zondag 20 april 2014

Lastpakken en langzitters… onze honden met bagage (Cora)

Het asiel waar ik werk heeft een anti-inslaapbeleid. Degenen die mijn blogs wel eens lezen, weten dat inmiddels waarschijnlijk wel. Maar voor de nieuwkomers onder ons, leg ik het graag nog een keer uit. Ik vind het namelijk een enorm belangrijk gegeven en iets wat eigenlijk voor elk asiel vanzelfsprekend zou moeten zijn (maar dat helaas niet is). Bij ons worden dieren die fysiek en mentaal gezond zijn nooit ingeslapen. Ook niet wanneer ze er al heel lang zitten, heel bang of verwilderd zijn, een keer gebeten hebben of om welke reden dan ook moeilijk te herplaatsen zijn. Alleen wanneer een beestje ondraaglijk lijdt en er geen uitzicht is op herstel of wanneer een dier zodanig in zijn gedrag gestoord is dat hij een (groot) gevaar vormt voor zijn omgeving, wordt die vreselijk moeilijke beslissing genomen. In alle andere gevallen blijft een hond of kat bij ons wonen tot hij een nieuw, goed thuis heeft gevonden. Zelfs al duurt dat jaren.

En dat gebeurt dan ook regelmatig, zowel bij de katten als bij de honden. Meer dan ons lief is. Bij de katten valt het op dit moment gelukkig heel erg mee. Afgelopen week hebben onze twee langstzittende katjes, de katers Lassy en Ouzo, sámen een geweldig thuis gevonden. De jonge Noekan woont nu het langst bij ons, een half jaar. Bij de honden is het beeld een stuk triester. Daar wachten er maar liefst 6 al meer dan anderhalf jaar op een thuis. Jabulani spant de kroon, hij is op 27 juni 2010 in het asiel terecht gekomen en verblijft nu dus al bijna 4 jaar (!) bij ons. En ook Vasek woont al ruim drie jaar bij Hokazo, op de voet gevolgd door Touty, die in juni zijn driejarig jubileum zal vieren. Dat zijn toch wel verdrietige mijlpalen. Cora, Casper en Beau zijn de overige drie viervoeters die al meer dan 18 maanden asielverblijf achter hun naam hebben staan. Het zijn geen van alle de meest makkelijk te plaatsen honden. Was dat wel zo geweest, dan hadden ze er waarschijnlijk ook niet meer gezeten. Maar het zijn ook lang niet allemaal vreselijk moeilijke viervoeters. Neem nou Cora. Een schat van een meid en een hele grote knuffelkont. Alleen geven haar lichaamshouding en mimiek vaak een andere indruk. Ik denk dat Cora één van de meest verkeerd ingeschatte honden is die ik ken. En waarschijnlijk is dat haar grootste probleem. Dus dat misverstand gaan we nu uit de weg helpen.

Het verhaal van ‘de-verkeerd-begrepen’ Cora


Cora is een lieverd, maar ze heeft twee dingen die in haar nadeel werken. Het is eerste is haar grijze snoet, waardoor ze er (volgens sommigen) een stuk ouder uitziet dan de 8 jaar die ze door onze dierenarts is geschat. Het tweede is haar onhandige manier van communiceren, waardoor de eerste indruk meestal niet erg positief is. Onterecht, maar toch, ze krijgt maar één kans voor een eerste indruk en het is heel lastig gebleken om mensen vervolgens van haar goede bedoelingen te overtuigen. En ik denk dat ze vooral dankzij die twee ‘misverstanden’ nu al 20 maanden in het asiel verblijft. Ze helpen haar in elk geval niet bij haar zoektocht naar een nieuw thuis, dat is een ding dat zeker is.


Cora had bij binnenkomst een lelijke wond in haar hals

Haar leeftijd is een schatting. Een vrij nauwkeurige schatting, waarbij gekeken wordt naar het gebit, overige fysieke kenmerken en gedrag, maar wel een schatting. En het is dus ook niet uit te sluiten dat Cora een jaar of wat ouder is dan wij denken, zo eerlijk moeten we ook zijn. Toch zegt een grijze snuit lang niet altijd alles over de leeftijd. De ene hond wordt nou eenmaal vroeger grijs dan de andere. Net als mensen. Genetische aanleg, stress… er zijn verschillende oorzaken denkbaar die ervoor kunnen zorgen dat dieren (en mensen) op jongere leeftijd grijs worden. En we hebben meerdere honden die er tijdens hun langdurige asielverblijf flink wat grijze haren bij krijgen… Eigenlijk zou het niet zo belangrijk moeten zijn hoe oud Cora nu precies is, ware het niet dat er toch wel potentiële baasjes zijn geweest voor wie dat gegeven uiteindelijk de reden is geweest om van adoptie af te zien. Zo jammer. Want Cora is echt geen stokoude hond, die op haar laatste benen (of pootjes) loopt. Verre van! Cora is hartstikke fit, actief en heel speels. Met 100% zekerheid zullen we haar leeftijd nooit weten, dus dat ‘misverstand’ kunnen we helaas ook nooit helemaal uit de weg ruimen. Cora is zwervend op straat gevonden en een eigenaar heeft zich nooit voor haar gemeld. De arme meid had bovendien een flinke en lelijke wond in haar hals. Wat haar verhaal precies is weten we niet, maar ze was er in elk geval niet goed aan toe toen ze in het asiel terecht kwam. Het enige dat we wél weten is dat Cora’s leeftijd niet puur bepaald kan en mag worden op basis van haar grijze snuit. Don’t judge the book by its cover!


Cora, een échte ballengek! :-)

De achtergrond van Cora heeft er misschien of waarschijnlijk ook voor gezorgd dat ze niet uitblinkt in hartelijkheid. Althans niet als je enkel afgaat op haar gezichtsuitdrukking en lichaamshouding. En ik weet waar ik het over heb. Ik ben namelijk één van degenen (of velen) die die fout heeft gemaakt, die Cora totaal verkeerd heeft ingeschat. Nadat ik Vasek (één van de andere langzitters én lastpakken) terugzet in de kennel, maak ik altijd een rondje langs alle kennels. Geef ik alle honden wat lekkers en besteed even aandacht aan ze. Geef ik ze een aai en een knuffel en maak een ‘praatje’ met ze. Niet bij Cora. Althans niet in het begin. Natuurlijk kreeg ze wel wat lekkers, maar meer genegenheid dan dat zat er helaas niet in. Cora blafte hard en fel, sprong tegen de tralies op, bromde en liet zelfs haar tanden zien. Het snoepje gooide ik dan ook maar snel in haar voerbak. Beetje bij beetje lukte het me wel om Cora iets te kalmeren voor ze haar lekkers kreeg, om haar te laten stoppen met blaffen en te laten zitten, maar echt vertrouwen deed ik haar niet. Het harde blaffen en tegen de tralies opspringen deed me niet zoveel, dat is iets wat veel honden doen als ze in de kennel zitten. Begrijpelijk ook. Maar dat brommen en optrekken van de lip zat me niet lekker. En vanwege die ervaring in haar kennel, benaderde ik haar ook altijd met de nodige reserves als ze buiten was, op de wei of aan het wandelen. Tot één van mijn collega’s en haar vaste verzorgers me liet zien hoe Cora werkelijk was: een knuffelkont, dol op aandacht, maar met een ietwat ‘verknipt’ begroetingsritueel. ;-) In tegenstelling tot de meeste andere honden, bedoelt Cora het niet verkeerd als ze zo tekeer gaat. Het is gewoon haar manier van ‘hallo’ zeggen of van – in mijn geval – ‘geef me dat lekkers nú vrouw’. :-) Haar vaste verzorgers kunnen bijna alles met Cora; ze kroelen, kriebelen en aaien haar minutenlang. Cora kruipt lekker op schoot, duwt haar lijf dicht tegen ze aan en vindt het geweldig om eindeloos lang samen te smoezen en te tutten. En van haar brommende begroeting trekken haar verzorgers zich niks aan. Dat is nou eenmaal Cora. Het meisje luistert overigens ook als de beste, helpt graag met het schoonmaken van de kennels (kuiert lekker met de verzorgers mee) en gedraagt zich dan heel rustig en keurig netjes. Inmiddels ben ik allang tot inkeer gekomen; ik heb mijn mening over Cora herzien. Nu aai en knuffel ik haar uitgebreid, vooral als ze buiten is. En als ze terugkomt van het wandelen en me toevallig ziet zitten, begroet ze me altijd ontzettend lief en legt ze haar bol op mijn schoot of duwt haar snuit onder mijn hand. Een duidelijk verzoek om genegenheid. En om eerlijk te zijn bevalt die manier van communiceren me toch wel net iets beter dan haar gebruikelijke gebrom. ;-) Maar ach, ook ik ben inmiddels niet meer onder de indruk van haar verkeerd-geïnterpreteerde-begroetingsritueel. Op een klein ‘maartje’ na. Want als je iets doet bij Cora wat ze écht niet wil, dan is haar brommende waarschuwing wel degelijk serieus bedoeld en kun je haar maar beter even met rust laten. Daarin verschilt ze dus niet van de meeste andere honden. Overigens klinkt die waarschuwing op zo’n moment ook echt wel anders en is het – voor een baasje met een beetje ervaring - niet zo moeilijk om haar serieuze brom te herkennen.


Ze vindt het hartstikke leuk om met andere honden te spelen, maar is echt een dominante tante.

Cora is dus gewoon een vreselijke lieverd; heel trouw en een enorme kroelkont. Ze is slim, luistert goed, is fit en speels. Ze vindt het prachtig om achter balletjes aan te rennen en brengt ze keer op keer netjes terug. Voor mensen dus een geweldig maatje. Voor andere viervoeters, in het bijzonder honden, iets minder. Katten negeert ze het grootste deel van de tijd, daar lijkt ze niks mee te hebben (of te willen). Maar haar omgangsvormen met andere honden zijn wat wisselvalliger. Niet dat ze agressief is, helemaal niet. Maar het is wel een erg dominante dame, soms tot vervelens toe. De honden die wij aan haar hebben willen matchen (als gezelschap), hebben we om die reden uiteindelijk toch weer uit haar kennel gehaald. Met wandelen en spelen is dat probleem nauwelijks of niet aan de orde, maar een 24-uurs-maatje hebben we tot nu toe dus nog niet voor haar kunnen vinden. Cora moet dus maar gewoon aan de ‘mensen-man’ gebracht worden. In die match hebben we wel alle vertrouwen. Of aan de ‘mensen-vrouw’ natuurlijk, ook prima. ;-)

Interesse in Cora? Kom dan snel een keertje kennismaken! Ze wacht al zo ontzettend lang…


Cora verblijft bij Dierenopvangcentrum Hokazo in Uden, Lange Goorstraat 6, telefoonnummer: 0413-260546, e-mail: admin@hokazorg.nl.

zondag 6 april 2014

Lastpakken en langzitters… onze honden met bagage (Jabulani)

Het asiel waar ik werk heeft een anti-inslaapbeleid. Degenen die mijn blogs wel eens lezen, weten dat inmiddels waarschijnlijk wel. Maar voor de nieuwkomers onder ons, leg ik het graag nog een keer uit. Ik vind het namelijk een enorm belangrijk gegeven en iets wat eigenlijk voor elk asiel vanzelfsprekend zou moeten zijn (maar dat helaas niet is). Bij ons worden dieren die fysiek en mentaal gezond zijn nooit ingeslapen. Ook niet wanneer ze er al heel lang zitten, heel bang of verwilderd zijn, een keer gebeten hebben of om welke reden dan ook moeilijk te herplaatsen zijn. Alleen wanneer een beestje ondraaglijk lijdt en er geen uitzicht is op herstel of wanneer een dier zodanig in zijn gedrag gestoord is dat hij een (groot) gevaar vormt voor zijn omgeving, wordt die vreselijk moeilijke beslissing genomen. In alle andere gevallen blijft een hond of kat bij ons wonen tot hij een nieuw, goed thuis heeft gevonden. Zelfs al duurt dat jaren.

Bij de katten valt het op dit moment niet tegen. Het aantal langzitters bedoel ik. En relatief gezien dan, want elke week dat een dier in het asiel moet verblijven is er eigenlijk één te veel. Kater Lassy zit er het langst, in mei wordt dat een jaar. Gevolgd door kater Ouzo, die komende juni zijn jubileum zal vieren. Mits hij voor die tijd zijn gouden mandje vindt en dat hopen we natuurlijk van harte. Bij de honden ziet het plaatje er echter een heel stuk triester uit. Daar wachten er maar liefst 6 al meer dan anderhalf jaar op een thuis. Jabulani spant de kroon, hij is op 27 juni 2010 in het asiel terecht gekomen en verblijft nu dus al bijna 4 jaar (!) bij ons. En ook Vasek woont al ruim drie jaar bij Hokazo, op de voet gevolgd door Touty. Dat zijn toch wel verdrietige mijlpalen. Cora, Casper en Beau zijn de overige drie viervoeters die al meer dan 18 maanden asielverblijf achter hun naam hebben staan. Niks om vrolijk van te worden. En waarom? Omdat ze niet ‘gemakkelijk’ zijn? Omdat het geen ‘kant-en-klare knuffelkonten’ zijn? Omdat ze te oud zijn? Toegegeven, Jabulani en Vasek zijn inderdaad geen ideale schoothondjes. Het zijn best lastige portretjes, vooral Vasek. ;-) En ja, Touty en Casper hebben een kleine gebruiksaanwijzing. Niks waar een beetje ervaren baas niet mee om zou moeten kunnen gaan, maar vooruit. Maar bij Beau (rottweiler) en Cora (Mechelse herder) moet je echt goed je best doen om iets negatiefs te bedenken. Natuurlijk, wie heel kritisch kijkt, vindt altijd wel minpunten. Beide viervoeters zijn inmiddels een dikke acht jaar oud. Beau heeft wat last van artrose en kan daarom geen al te lange wandelingen aan. Zowel Beau als Cora zijn niet altijd even aardig tegen soortgenoten en hun omgang met katten laat soms ook te wensen over. Goed, het zijn dus geen honden die in elke situatie passen. Maar het zou ze toch niet zó lastig plaatsbaar moeten maken, dat ze al langer dan anderhalf jaar moeten wachten op een thuis? Beau en Cora zijn namelijk ook ontzettend lief voor hun baasje, heel trouw en echte knuffelkonten. Dus helemaal begrijpen doe ik het toch niet.

Het verhaal van ‘arme drommel’ Jabulani


Het meest triest is natuurlijk de situatie van Jabulani. Ons jack russel-manneke van inmiddels 10 jaar oud. Jabulani is in 2010 zwervend op straat gevonden en naar het asiel gebracht. Een eigenaar heeft zich nooit voor hem gemeld, waarschijnlijk weer een ‘dump-gevalletje’ dus. Vreselijk. Ons doel was uiteraard om zo snel mogelijk een nieuw thuis voor hem te vinden. Dat dat niet gelukt is, moge inmiddels duidelijk zijn… Al 45 maanden zit dit ventje in zijn ‘tijdelijke’ onderkomen; in zijn kennel zonder vloerbedekking, zonder bank, zonder gezelligheid, zonder baasje. 45 maanden… Da’s meer dan een derde van zijn leven... Dat breekt mijn hart. Jabulani (Jab) is niet het meest makkelijk te plaatsen hondje. Dat is hij nooit geweest. Al vanaf het begin reageerde hij heel fel op soortgenootjes, katten en fietsers. Naar zijn verzorgers toe was het echter een ideale viervoeter. Een enorme knuffelkont, vreselijk lief en altijd vrolijk. Dat veranderde gedurende de jaren een beetje. Zijn jarenlange asielverblijf begint zijn sporen na te laten… Hij mist de warmte van een gezin, van mensen om hem heen. Hij krijgt te weinig aandacht en kan zijn energie onvoldoende kwijt. Jab is een echt gezelligheidsdier en hoezeer we ons best ook doen… een huiselijke omgeving en de uren liefdevolle en persoonlijke aandacht van een eigen baasje kunnen we gewoon niet evenaren. En dat is echt vreselijk frustrerend en heel erg pijnlijk.


Jabulani

Het gevolg is dat Jab zo af en toe zijn ‘buien’ heeft. 90% van de tijd (of meer) is het nog steeds onze vreselijk lieve, vrolijke, enthousiaste, speelse Jab. Onze grote knuffelkont. Maar soms is hij ineens heel bang of verstart hij om een reden die we niet goed kunnen duiden. En als je dit niet of te laat in de gaten hebt en je aan hem ‘opdringt’, kan hij happen. Het duurde even voor we zijn gedragsverandering echt in de gaten hadden, maar gelukkig kunnen we hem inmiddels – ook tijdens zijn buien – goed ‘lezen’ (tja, al doende leert men). Bijtincidenten komen dan ook vrijwel niet meer voor. Jab kondigt zijn buien duidelijk aan, hij is muisstil en verstart. Een verschil van dag en nacht met zijn gebruikelijke, uitgelaten zelf. De waarschuwing is dus heel duidelijk en als we hem op dat moment even met rust laten, verdwijnt zijn bui bijna net zo snel als hij gekomen is. Voor een baasje met wat ervaring dus geen enorm probleem. Maar het maakt hem natuurlijk wel weer een stukje minder makkelijk plaatsbaar. En zo wordt de spoeling ‘potentiele baasjes’ steeds dunner. Dat is dus wat het zo frustrerend en pijnlijk maakt, want het ventje kan er zelf niks aan doen. Hij heeft er niet om gevraagd om in zijn jonge jaren onvoldoende te worden opgevoed, waardoor hij te weinig is gesocialiseerd op andere honden, katten en fietsers. Hij heeft er niet voor gekozen om op straat te belanden, in het asiel terecht te komen en door zijn baasje in de steek te worden gelaten. En hij heeft er al helemaal niet om gevraagd om vervolgens bijna vier jaar lang in een kennel te moeten wonen, voortdurend geconfronteerd te worden met blaffende en opgewonden soortgenoten en veel te weinig privé-aandacht te krijgen. Jab heeft een rugzakje, gevuld met items die hij er zelf niet heeft ingestopt. Maar hij is wel degene die ‘m moet dragen… Triest, heel triest.

Jabulani

Ik realiseer me dat ik nu een heel droevig en vrij zwart plaatje schets. Maar iedere keer als ik Jabulani zie, breekt mijn hart een beetje… Natuurlijk zijn er legio situaties denkbaar waarin Jab veel slechter af zou zijn dan nu. Hij heeft een dak boven zijn hoofd, hij hoeft nooit kou, honger of dorst te lijden, hij wordt heel goed verzorgd, zijn kennel wordt elke dag schoongemaakt, hij wordt elke dag uitgelaten en (niet onbelangrijk!) er wordt veel van hem gehouden. Maar toch… hij verdient zoveel meer… het feit dat hij geen warm thuis heeft, geen eigen mensen die met hem knuffelen, wandelen en spelen, geen privégezin waarvan hij echt deel uitmaakt, blijft knagen. Jab is een kleine lastpak. Ja. Maar hij is zoveel meer dan dat! En wie hem een echte kans zou geven, zou dat onmiddellijk ontdekken. Voor het overgrote deel van de tijd is het een ongelofelijke kroelkont, een lieverd, een vrolijk en enthousiast ventje, een grapjas en een speelse puber. En met wat extra positieve aandacht, geduld en begrip zijn zijn wat minder aantrekkelijke puntjes wellicht ook nog wel wat bij te schaven. Een hond is immers nooit te oud om te leren. Maar zelfs mét bagage is Jab écht de moeite waard! Het kan en mag toch niet zo zijn dat hij de rest van zijn leven in het asiel moet doorbrengen…

Ben jij een échte dierenvriend, niet bang voor een kleine uitdaging én is jouw thuissituatie geschikt voor Jabulani… denk dan alsjeblieft ook eens aan dit arme ventje. Hij heeft maar één echte kans nodig.

Jabulani verblijft bij Dierenopvangcentrum Hokazo in Uden, Lange Goorstraat 6, telefoonnummer: 0413-260546, e-mail: admin@hokazorg.nl.



zondag 23 maart 2014

Waarom wij onze asieldieren niet gratis meegeven...

‘Poeh, 85 euro voor een kat!? Da’s wel heel duur zeg. Kan er niet iets van de prijs af? Anders blijven jullie toch ook maar met die dieren zitten?’ ‘Waarom kunnen mensen die niet veel te besteden hebben geen kat meekrijgen voor de helft van de prijs? Ik kan echt niet meer dan 40 euro betalen, maar ik wil wel heel graag een huisdier. En dan zijn jullie er weer eentje kwijt.’ ‘Waarom geven jullie die katten niet gratis mee? Jullie moeten toch blij zijn als ze een thuis vinden? Ik snap dat niet hoor.’

Zomaar wat willekeurige reacties van mensen als ze horen dat of wat ze voor een hond, maar meestal kat uit het asiel moeten betalen. We krijgen ze gelukkig niet vreselijk vaak, maar wel regelmatig. De meeste mensen bedoelen het niet verkeerd. Het is vaak vooral een kwestie van onwetendheid, van een gebrek aan kennis over de werkwijze van een asiel. Dus leggen we graag nog een keer uit waarom wij onze dieren niet gratis mee (kunnen) geven. Overigens niet om ons te verantwoorden, maar wel omdat we graag willen dat mensen begrijpen waarom we doen wat we doen.

85 euro voor een volwassen kat en 150 euro voor een volwassen hond is natuurlijk niet niks. Dat is een flinke uitgave. De waarheid is echter dat als we alle kosten zouden doorberekenen, de adoptieprijs nog vele malen hoger zou zijn. Dat doen we dus niet. We kiezen er bewust voor om de prijs zo laag mogelijk te houden, want ‘ja’ wij willen ook niets liever dan dat alle dieren een warm thuis vinden. Zo laag mogelijk, maar niet gratis dus. Dat is echt geen optie, om meerdere redenen. Om te beginnen omdat we zonder (die) inkomsten niet zouden kunnen bestaan. We krijgen geen subsidie van de overheid of financiële steun van de Dierenbescherming. Onze inkomsten bestaan voor het overgrote deel uit het geld dat we verdienen met de adoptie van onze dieren en een kleine bijdrage van de gemeente. Die laatste bijdrage is bedoeld voor het opvangen van zwerfdieren gedurende de eerste twee weken. Een taak waartoe de gemeenten wettelijk verplicht zijn, zodat een eigenaar de kans heeft om zijn verloren geraakte dier op te halen. Vrijwel alle gemeenten in ons land hebben dat werk echter uitbesteed aan een asiel en daar betalen ze dus een klein bedrag voor. Een veel te klein bedrag over het algemeen. De bijdrage dekt in de meeste gevallen de kosten voor de eerste twee asielweken bij lange na niet. Een heel herkenbaar probleem voor helaas veel asielen in ons land.  

Gemiddeld woont een kat of hond zo’n drie maanden in ons asiel. Maar een verblijf van een jaar of langer is zeker geen uitzondering. We hebben een anti-inslaapbeleid, dus de dieren blijven bij ons wonen tot ze een goed thuis vinden. Dat geeft meteen aan waarom we het met alleen de bijdrage van de gemeente dus nooit zouden redden. Zelfs al zou die voldoende zijn voor de eerste twee weken dat een dier bij ons verblijft. De kosten die we hebben zijn enorm: hypotheek, gas, water, licht, telefoon, personeel, schoonmaakmiddelen, dierenvoer, dierbenodigdheden (warmtelampen, manden, krabpalen, speeltjes, etensbakken, etc.) en dierenarts (onderzoek, operaties, entingen, medicatie). En dan hebben we het nog niet over kostenposten als onderhoud aan het gebouw, de aanschaf van een nieuwe computer, printer of telefoon, kantoorartikelen, enzovoort, enzovoort. Zaken die er helaas vaak bij inschieten. Geld kan immers maar één keer worden uitgegeven en de prioriteit ligt altijd bij de dieren. En zo hoort het ook.


Jabulani: geboren 1 juli 2003, in het asiel sinds 27 juni 2010.

Ter illustratie, een klein rekenvoorbeeld. In een gemiddeld jaar vangen we ruim 1.000 katten en een dikke 400 honden op. Alleen al aan dierenvoer zijn we op jaarbasis een kleine 10.000 euro kwijt, zo’n 6.000 in de 5 piekmaanden en de rest in de overige maanden. De rekening van de dierenarts bedraagt in de drukste periode niet zelden 8.000 euro per maand. De honderden katten, vooral kittens, die in die maanden binnenkomen moeten allemaal gecastreerd, geënt, gechipt, ontwormd en ontvlooid worden. En zoveel kittens zijn ziek en zwak, omdat ze buiten zijn geboren, niet de zorg hebben gekregen die ze nodig hadden en/of het slachtoffer zijn van inteelt, verwaarlozing of mishandeling. En natuurlijk helpen we ze allemaal, met liefde. Maar alleen al om het voer en de dierenarts te kunnen betalen, moeten er in de zomerperiode dus 110 volwassen katten of 96 kittens per maand geplaatst worden! Een enorm aantal katten, dat we niet vaak halen. En dan vergeten we voor het gemak ook maar even alle andere kosten…

De dieren moeten 7 dagen per week verzorgd worden. Dat is geen kwestie van kunnen of willen, maar van moeten. Niet vrijblijvend, maar verplicht. Op voer en dierenarts kunnen en willen we niet bezuinigen. Aan het betalen van de hypotheek, gas, water en licht ontkomen we ook niet. We moeten wel een dak boven ons hoofd hebben en we kunnen de dieren natuurlijk ook niet in het donker of in de kou laten zitten. Bezuinigen op personeel is ook geen optie. We moeten elke dag een minimale bezetting gegarandeerd hebben; 100% zeker weten dat er mensen zijn. Bovendien moet iemand de verantwoordelijkheid hebben, beslissingen nemen en verstand van zaken hebben. Het gaat immers wel om de opvang en verzorging van levende wezens. Dat zijn geen dingen die je zomaar van vrijwilligers kunt vragen, dus hebben we een beperkt aantal medewerkers in vaste dienst. Gemiddeld zo’n 2,5 per dag tegen minimumloon. Gezien het aantal dieren dat - zeker in de piekperiode (ruim 200 katten en 30 honden!) – bij ons verblijft is dat écht minimaal. En het salaris staat – eerlijk is eerlijk – in geen verhouding tot de taak die deze mensen hebben en de lange dagen die zij vaak maken. Maar zij werken er dan ook niet voor het salaris, zij werken er omdat ze een groot dierenhart hebben. En dat geldt natuurlijk al helemaal voor alle vrijwilligers, die een groot deel van het werk doen. De dierenambulance en pleegzorg draaien zelfs volledig op vrijwilligers. We hebben er helaas nooit genoeg, maar degenen die we hebben zijn echt goud waard!


Lassy: geboren 3 mei 2006, in het asiel sinds 15 mei 2013.

Tot zover de eerste belangrijke reden voor de plaatsingsprijs die wij voor onze dieren vragen. En overigens ook voor de vergoeding die we vragen aan mensen als zij hun verloren geraakte dier bij ons komen ophalen. Zonder die plaatsingsprijs en vergoedingen geen asiel. Zo simpel is het eigenlijk. We komen vrijwel altijd geld tekort, net als veel van de andere dierenasielen in ons land. Daarom zijn we ook oprecht en enorm dankbaar voor alle giften die we krijgen. In geld of natura. Onze donateurs en gulle gevers maken vaak nét dat verschil.

Over de tweede reden kunnen we iets korter zijn. Zelfs al zouden we meer dan genoeg geld hebben (utopie), dan nog zouden we de honden en katten niet gratis meegeven. Dit klinkt misschien heel raar, maar er zit wel degelijk een goede gedachte achter. Wij willen dat de aanschaf van een huisdier heel bewust gebeurt, dat mensen daar heel goed over nadenken. Veel te vaak worden dieren – zelfs als ze geld kosten – impulsief aangeschaft, met alle gevolgen van dien. Dieren worden ijskoud op straat gedumpt als ze na een paar weken of maanden niet meer bevallen. Als we geluk hebben, worden ze als afstandsdier aangeboden bij het asiel. ‘Het is toch wel veel werk.’ ‘Het kost toch wel veel geld.’ ‘Hij is onopgevoed en er is geen land mee te bezeilen.’ En dat zijn dan nog de mensen die eerlijk zijn. Dus zullen we altijd plaatsingsgeld blijven vragen voor onze dieren. Er moet een zekere drempel zijn, waardoor mensen in elk geval (al is het dan maar minimaal) genoodzaakt zijn om over de aanschaf van een dier na te denken.

Natuurlijk gunnen wij elke dierenvriend een hond of kat als maatje. Voor mensen die van dieren houden is er weinig mooier dan dat. Maar als de eenmalige aanschafkosten echt een groot (structureel) probleem zijn, dan is het misschien verstandig om ook eens te kijken naar alternatieven. En dat bedoel ik echt niet vervelend, dat zeg ik vooral in het belang van de dieren. Ga bijvoorbeeld werken als vrijwilliger in een honden- en kattenasiel, bied je aan als vakantieoppas voor dieren van vrienden en bekenden of ga wandelen met de honden van mensen die hele dagen werken of die slecht ter been zijn. Veel organisaties zijn dringend op zoek zijn naar dat soort vrijwilligers en de dieren zijn heel erg blij met de extra aandacht. Een hond of kat kost namelijk altijd geld en met een beetje pech veel geld. En je moet er toch niet aan denken dat uit geldgebrek een dringend dierenartsbezoek (dat natuurlijk altijd ’s avonds of in het weekend nodig is), noodzakelijke (dure) medicijnen of levensreddende operatie geen optie is… 


Dus… waarom wij onze asieldieren niet gratis meegeven? Nou… daarom!

zondag 9 maart 2014

Hoe is het nu met... Boyke!? (2)

Op 12 augustus 2013 verhuisde Boyke (toen Bliksem) als doodsbange en schuwe hummel van nog geen jaar oud naar Eveline voor socialisatie. Eveline werd halsoverkop verliefd op het knappe, verlegen ventje en op 19 oktober 2013 hakte zij de knoop definitief door: Boyke mocht voor altijd bij haar blijven. In de afgelopen zeven maanden is er veel gebeurd en Boyke heeft ontzettend hard gewerkt om te komen tot waar hij nu staat. Het verhaal van Boyke is geschreven door Eveline.

Boyke vertelt verder

Op een dag kwam het vrouwtje thuis en wat zag ze? Ja, betrapt! Ze zag me beneden voor het raam zitten, genietend van de vogeltjes en van alles wat voorbij kwam. Ze stond buiten, we keken elkaar aan en ik bleef rustig zitten. Toen pakte ze iets en richtte met dat ding mijn kant op. Och, ze gaat zeker weer een foto knippen, dacht ik. Ik vond dat geen probleem, want ik zat lekker binnen en zij was buiten. Maar toen ze binnen kwam, wist ik niet hoe snel ik naar boven moest rennen. Toch wel een beetje spannend! Vrouwtje kwam ook naar boven, knuffelde me en zei: schatje, nu heb ik gezien dat je graag beneden zit, dus doe ik de deur dicht zodat je niet meer naar boven kunt. Oh néé, en mijn veilig plekje dan? Nou, Boyke zei het vrouwtje, beneden heb je ook genoeg veilige plekjes waar je je kunt verstoppen. Ja daag, dat kan ze wel zo gemakkelijk zeggen, maar dat moest ik toch eerst echt even met eigen ogen zien. Dus toen ben ik snel weer naar beneden gegaan om de beste verstopplekjes te zoeken. Hmm, op de stoel onder de tafel of in de hoek of in het huisje van de krabpaal? Nou zeg, ze had gelijk. Genoeg plekjes om weg te kruipen als het nodig was. Triiiiiiiiiiiiiiing hoorde ik ineens. Het vrouwtje ging naar de deur en IIIEEEEEKKKKK daar kwam nog iemand binnen, dus snel weg wezen. Pppfffff, gelukkig had ik op tijd een veilig plekje gevonden. Huh??????? Rende ik nu alleen weg? De rest bleef rustig liggen alsof er niets aan de hand was. Nou ja, het zal wel dacht ik. Als die vreemde persoon weg was, zou ik wel weer tevoorschijn komen, want in de hoek waar ik me had verstopt was het ook niet alles.

De vensterbank is nu één van zijn favoriete plekjes

Nu vind ik het beneden echt steeds leuker. s' Morgens, als de toiletjes schoongemaakt zijn, dan begint de dag erg gezellig. Dan staan we met z’n allen in de startblokken, want dan pakt het vrouwtje onze bakjes met brokjes uit de kast en roept ze "ETEN". Dan sprinten we allemaal tegelijk naar ons eigen plekje. Daar zet ze dan de bakjes neer en gaan we lekker smullen. Jummie. En na het eten natuurlijk lekker luieren. Oh, en weten jullie nog dat torentje met lekkere snoepjes dat ik zomaar omgooide? Dat was niet omdat ik zo sterk was, dat dacht ik wel even, hihi. Maar ik heb nu geleerd hoe je voorzichtig de snoepjes eruit moet halen. Kijk maar eens naar het filmpje hoe goed ik daar nu in ben! Mijn kattenvriendjes leren me nu ook hoe gezellig het is om met de balletjes en muisjes te spelen, leuk joh. Sjoerd, je weet wel, die zwarte jongen die graag katjes plaagt, is mijn beste speelkameraadje. We rauzen wat af door de kamer joh! Dan rennen we achter elkaar aan, zo snel dat het vrouwtje het niet eens kan filmen, want we kruipen overal onder en achter. Ik vind het niet erg dat vrouwtje ons niet kan filmen, want ik vind het nog steeds niks als ze met dat ding op me richt. Dan kijk ik snel de andere kant op of spring weg. Dus alle foto's en filmpjes die goed gelukt zijn, heeft het vrouwtje met veel mazzel gemaakt. :-)


Bij mijn vrouwtje ben ik nu al best een tijde een hele grote knuffelkont. Ik vind het heerlijk als ze me kroelt en kriebelt. Dan ga ik kopjes geven en plof ik lekker op mijn zij. Eerst links dan recht, dan weer links, dan weer rechts. Alle plekjes moeten evenveel aandacht krijgen hè. Soms kan ik ook wel eens een beetje jaloers zijn als vrouwtje een van mijn vriendjes knuffelt. Dan ga ik er ook snel heen en tik het vrouwtje aan met mijn pootje. Zo van, hey hallo ik wil oooook. Meestal werkt het wel, dan trapt vrouwtje er weer in, hihi. Maar volgens mij vindt ze het stiekem ook wel een beetje grappig.


De eerste maanden dat ik beneden woonde, vond ik vreemde mensen wel nog heel eng. Maar kort geleden hadden we een echte doorbraak. Vrouwtje was zo ontzettend trots op mij! Ik kwam ineens tevoorschijn toen er bezoek was. Ging zomaar op de vensterbank zitten! Nog even en misschien laat ik me dan zelfs wel aaien door vreemde mensen? Maar misschien ook niet. En dat vindt vrouwtje ook niet erg. :-)

Lieve mensen dit was mijn verhaal. Ik ga genieten van mijn gelukkige nieuwe leven hier in het kattenhuis, waar alle katten gelukkig zijn en ik bedank de mensen die ervoor gezorgd hebben dat ik hier terecht gekomen ben en nu een héle gelukkige knuffelkat ben! Ik heb nog maar één grote wens... dat veel meer mensen bange katjes zoals mij een échte kans geven... Stiekem willen we namelijk allemaal niets liever dan een warm, liefdevol en veilig thuis...


Heel veel knuffels van Boyke

zondag 2 maart 2014

Hoe is het nu met… Boyke!? (1)

Voor degenen die de avonturen van Boyke (Bliksem) niet gevolgd hebben, even een korte introductie. Onze angsthaas Bliksem is op maandag 12 augustus 2013 verhuisd van het asiel naar een pleeggezin. De kleine man zat op dat moment al ruim 8 maanden in het asiel en bleef – ondanks alle inspanningen – erg bang voor mensen. In het asiel zijn de mogelijkheden beperkt en om zijn plaatsingskansen te vergroten bood Eveline aan om Bliksem bij haar thuis te onderwerpen aan een intensieve socialisatiecursus. ;-) Dat aanbod hebben we met twee handen aangegrepen! Pleegmama Eveline heeft de eerste maanden een dagboek bijgehouden van de ontwikkelingen van Bliksem, inmiddels omgedoopt tot Boyke. Háár Boyke. Want vanaf 19 oktober 2013 woont de voormalige angsthaas officieel en voor altijd bij Eveline. :-)

Het verhaal van Boyke is geschreven door Eveline, door de ogen van Boyke.

Boyke vertelt

Hallo allemaal, ik dacht ik laat weer eens iets van me horen! Het gaat heel erg goed met mij en ik moet zeggen dat ik heel erg gelukkig ben. Intussen is hier ook best veel veranderd. Niet aan mijn interieur hoor, maar wel aan het gezelschap dat hier maar in en uit loopt!

Ik zat eerst toch altijd boven, op mijn eigen kamer? Nou, weet je wat het vrouwtje op een gegeven moment gedaan heeft? Alle deuren stonden ineens open! Ja het leek hier wel een open huis. Je kon van mijn kamer naar de badkamer (waar ik graag in de wasmand lig!), naar beneden; de keuken, de serre en ook nog de tuin in. Maar zover ging ik niet hoor, dat was me nog te spannend. En wat ik allemaal tegenkwam onderweg… Poezen, katers; wit, rood, zwart en grijs en 2 met felblauwe ogen. Pfff. Veel joh! Af en toe bleef ik wel even stil liggen, want het rende van boven naar beneden en terug en daar wilde ik nog even niet tussen zitten. Soms ging het er wild aan toe en dan wist ik niet of ze nou met elkaar speelden of dat ze ruzie hadden. Maar ik heb me daar niet zo heel druk om gemaakt hoor, zolang het vrouwtje me maar veel aandacht gaf, vond ik alles best. :-)

Boyke, de durfal! :-)

Jammer genoeg mochten die wilde dagen niet zo heel lang duren. Waarom niet? Nou, net als ik twijfelde het vrouwtje op een gegeven moment of al dat kattengrut nou wel aan het spelen was of niet. In het begin leek het echt op spelen en stoeien, maar ze had toch al snel door dat niet alle katten hier in huis de beste vriendjes waren. Dan lag hier weer een flinke pluk haar en dan weer daar. En ze vond ook nog plasjes. O-oh. Niet alleen in onze kattentoilet, nee helemaal ergens anders, zomaar op de grond. En er was er zelfs één die wilde ons laten weten dat het háár plekje was en begon zomaar tegen het gordijn te sproeien. Oei oei, dat vond het vrouwtje natuurlijk niet goed. Dat was niet zo slim van het poesje met de mooie blauwe ogen. Ik zou zoiets nooit doen. Nou, zei het vrouwtje, dan moet het maar weer terug zoals het was. De ene helft voor en de andere helft achter. Eerlijk gezegd vond ik het helemaal niet zo erg, dit is toch wel een stuk rustiger en iedereen is weer tevreden.

Boyke op één van zijn favoriete verstopplekjes, de stoel onder tafel.

Een tijdje terug schrok ik wel even. Wat krijgen we nou? dacht ik. Het vrouwtje kwam huilend naar me toe. Ik dacht: er is weer een angsthaasje binnengekomen, maar dan eentje die nog veel erger is dan ik was. Vrouwtje zei: Boyke, Boyke, ik ben zo gelukkig dat het zo goed gaat met jou en je vriendjes en vriendinnetjes. Hmm, maar daar hoef je toch niet zo hard voor te huilen dacht ik. Dat kon het toch niet zijn? Toen vertelde het vrouwtje dat een van onze vriendjes zo ziek was dat hij niet meer beter kon worden. Ik snapte het eerst niet. Er zijn zoveel pilletjes en dokters, zou dat ons vriendje niet beter kunnen maken dan? Maar dat ging helaas niet zei het vrouwtje. Dus hebben we onze Binky naar de katten hemel laten gaan. Ooooh, dat vond ik wel heel erg zielig. Nou, dan zou ik het vrouwtje wel troosten. Dus wat deed ik? Ik nam de gekste houdingen aan, zodat ze me van alle kanten kon kroelen en knuffelen. Om even haar gedachten te verplaatsen naar iets leuks. Boyke, wat ben je toch een lieverd zei het vrouwtje. Ze had dit amper gezegd of er kwam nog een knuffel aan om haar te troosten. Oké, zei ik tegen Cinthia, ik ga wel even opzij. Nu mag jij het vrouwtje troosten. En toen liet ook Cinthia zich heel erg verwennen door het vrouwtje. Vrouwtje keek ons allemaal aan en zei: wat zijn jullie toch allemaal schatjes, ik ben zó gelukkig met jullie. Wij zijn ook heel gelukkig met jou vrouwtje, riep ik toen. En dat is ook echt zo.

Boyke op dit moment; lekker relaxed in de kamer. 

Vanaf het begin dat ik hier woonde, stond er altijd een bakje met lekkere brokjes in mijn kamer. Dan konden we eten wanneer we er zin in hadden. Maar die dag, de dag dat vrouwtje zo gehuild had, stond er geen bakje, waren er geen brokjes. Oeps. Zou het vrouwtjes ons vergeten zijn door al haar verdriet? Nee dat kon toch niet? Ik hoorde haar wel steeds roepen: Boyke kom je naar beneden? Naar beneden? Waarom? Dat deed ik eigenlijk alleen als ik dacht dat ze er niet was. Hmm, ik ging voorzichtig kijken en toen wist ik ineens waarom ik boven geen brokjes kreeg. Alle bakjes stonden beneden! Boyke, zei het vrouwtje, ik wil dat je meer beneden komt, gezellig met z'n allen hier eten. Nou vooruit besloot ik, heel even dan… Ik kwam heel voorzichtig de trap af, liep naar het eerste het beste bakje en knabbelde een paar brokjes op. Maar ondertussen hield ik het vrouwtje heel goed in de gaten en toen zoef weer snel naar boven. Ik vreesde dat ik daar toch aan zou moeten wennen, aan beneden eten. Want ik kreeg geen brokjes meer op mijn kamer. Ik moest er iets voor doen om aan de brokjes te komen, tenzij ik honger wilde lijden en dat wilde ik natuurlijk niet. Het vrouwtje hield me wel goed in de gaten hoor. Ze keek altijd goed of ik wel genoeg at. Nou daar hoefde ze zich geen zorgen over te maken, want vanaf dat moment rende ik altijd stiekem naar beneden en zorgde ik dat mijn buikje vol was voordat ik snel weer naar boven rende.


Volgende week het vervolg!