zondag 24 november 2013

Het verhaal van een langzitter… Svenja (deel 2)

Het asiel waar ik als vrijwilliger werk heeft een anti-inslaapbeleid. Er worden dus geen dieren ingeslapen alleen omdat ze ‘te bang’ zijn of ‘te lang’ in het asiel zitten. Gelukkig maar. De keerzijde daarvan is natuurlijk wel dat we altijd een aantal honden of katten hebben zitten die al heel lang op een warm thuis wachten. Zoals Svenja, Diza, Pino en Bontje. De vier katjes die al meer dan een jaar in het asiel wonen. Echt geen enorm vervelende exemplaren. Integendeel. Het zijn stuk voor stuk lieve katten. Alleen een tikje eigenzinnig misschien. ;-) Maar dat maakt ze naar mijn mening nou juist zo leuk. Waarom ze er dan al zo lang zitten? Geen idee. Echt niet. Gewoon domme pech denk ik soms wel eens. Dus misschien helpt het ze wel als ze zelf hun verhaal kunnen vertellen. Van de periode voor ze in het asiel terecht kwamen, weten we vrijwel niets. Dat deel is dan ook gebaseerd op redelijke aannames en een beetje fantasie. J 

Het woord is aan Svenja


Svenja is een beeldschone lapjesdame. Ze op 13 augustus 2012 in het asiel terecht gekomen, samen met haar 5 kleintjes. Haar geboortedatum is geschat op 21 augustus 2009. Svenja vertelt zelf haar verhaal.



Bonzo. Dat was de naam van de grote zwarte kater. Hij was een deel van zijn rechteroor kwijt en op zijn linkerwang zat een litteken dat van zijn mondhoek tot zijn oog liep. Gevolgen van de vele gevechten die hij had gevoerd, zo vertelde Bonzo me. ‘Het straatleven is geen pretje meisje’, zei hij. ‘Niemand zet twee keer per dag eten voor je klaar. Het is soms erg moeilijk om je maag te vullen. Veel mensen willen je niet in hun buurt, die jagen je weg. Soms is er zo weinig te eten, dat je erom moet vechten met andere katten. Dan hebben we allemaal zo’n honger… En er staat ook geen warm mandje voor je klaar. Er zijn nachten dat je gewoon buiten in de regen en de kou moet liggen. Als je geluk hebt, vind je een plekje dat een beetje droog en warm is. Onder de struiken of in een verlaten schuur. Maar je moet altijd opletten. Mijn maatje Bandit is laatst aangevallen door een hond toen hij even lag uit te rusten onder een boom. Hij heeft het maar net overleefd. Man, die zag eruit! En wij kunnen niet naar de dokter hè. Onze wonden moeten uit zichzelf genezen. Dus als ze te erg zijn… dan heb je dikke pech. Er is niemand die je helpt.’ Ik luisterde vol verbijstering naar het verhaal van Bonzo. Ik was bang. Dit leven was ik helemaal niet gewend. En als een doorgewinterde straatkat als Bonzo het al zo moeilijk vond… hoe moest ik dan in godsnaam overleven? Ik had mezelf flink in de nesten gewerkt. Waarom kon ik de weg naar huis niet meer vinden? Ik bleef altijd netjes in de buurt. Het was me nog nooit overkomen dat ik op een vreemde plek terecht kwam. Ik kon me ook gewoon niet herinneren wat er precies was gebeurd. Ooooh, wat een ellende. Bonzo zag de paniek op mijn gezicht en hij legde zijn poot op mijn schouder. ‘Je kunt wel een tijdje hier blijven meisje’, zei hij. ‘Ik zal wel voor je zorgen. Maar daarna moet je echt weer verder. Dit is geen omgeving voor een prachtig poppetje zoals jij. Je moet je thuis zien te vinden’, zei Bonzo. Pffff, maar hoe dan?



Net toen ik aan Bonzo wilde vragen of hij me daarbij kon helpen, hoorde ik ineens een harde knal. Kaboem. En nog twee, kaboem kaboem. Ik vloog omhoog en rende naar de bosjes. Ik rende en rende. Al mijn haren stonden recht overeind, mijn ogen zo groot als schoteltjes, ik was helemaal buiten adem. Wat was dat in godsnaam? ‘Meisje!’ hoorde ik Bonzo roepen, ‘stop!’. Hijgend haalde hij me uiteindelijk in. ‘Niet wegrennen’ zei hij. ‘Dat is gevaarlijk. De knallen die je hoorde komen van de jagers. Die zijn in het veld hierachter aan het schieten. Daar moet je bij uit de buurt blijven.’ Schieten? vroeg ik. Waarop dan? Bonzo was stil en keek me ineens heel serieus aan. ‘Op katten’, zei hij na een paar seconden. Wat? Waarop? Ik had hem vast niet goed verstaan. ‘Op katten’, zei Bonzo nog een keer. Maar waarom dan? vroeg ik hem. Dat wist Bonzo ook niet of misschien wilde hij het me niet vertellen. ‘Ze zullen ons wel lastig vinden’ zei hij alleen. ‘Ik weet het niet meisje. Het is gewoon een gevaarlijke wereld voor een straatkat. Dus je moet hier blijven, je kunt niet zomaar aan het rennen gaan. Voorlopig blijf je dicht bij mij. Ik zal je wel laten zien welke plekjes veilig zijn. Nu gaan we eerst wat te eten zoeken. In de bosjes hier lopen meestal wel wat muizen. Laten we kijken of we er een paar kunnen vangen. En een eindje verder gooit een mevrouw wel eens wat broodrestjes op het gras bij de vijver. Lekker is het niet, maar het vult. Daarna gaan we een slaapplaats zoeken en even uitrusten. Je ziet eruit alsof je wel een dutje kunt gebruiken. Vanavond zal ik je voorstellen aan mijn maten, Bandit, Kees en Tika. Tika is een meisje, net als jij. Erg aardig is ze niet. Het is een harde tante. Ze leeft al haar hele leven op straat. Ze heeft nog nooit een thuis gehad en ze heeft heel veel meegemaakt. Echt kwalijk kun je het haar dus niet nemen dat ze wat chagrijnig is. Maar ze is heel slim. En misschien kunnen we samen wel een plan bedenken om je thuis te krijgen’, zei Bonzo. Ik zuchtte. Ik wilde echt heel erg graag naar huis. Oh, wat miste ik mijn veilige mandje… Ik hoopte maar dat we met z’n vijven een oplossing konden vinden. Als Tika echt al zolang op straat woonde, kende zij misschien wel de weg naar mijn huis…

Wordt vervolgd.


zondag 17 november 2013

Het verhaal van een langzitter… Svenja (deel 1)

Het asiel waar ik als vrijwilliger werk heeft een anti-inslaapbeleid. Zou het dat niet hebben, dan zou ik er niet werken. Zo simpel is het. Ik moet er namelijk niet aan denken dat het leven van gezonde dieren actief wordt beëindigd, alleen maar omdat ze ‘te bang’ zijn of ‘te lang’ in het asiel zitten. Gruwelijk. Dat er ‘dierenvrienden’ zijn die in asielen kunnen werken, waar dit wel aan de orde is… En dierenartsen die zich zonder problemen voor dat soort klussen lenen… Onbegrijpelijk. Hoe kun je dat in godsnaam voor jezelf verantwoorden? Ik vind het al extreem moeilijk om de beslissing te nemen bij dieren die ondraaglijk lijden. Terwijl je in dat geval niet anders kunt. Juist uit liefde voor het dier. Maar een beestje in laten slapen dat gezond is? Dat niets heeft misdaan en alle recht heeft op een gelukkig leven? Het recht heeft op wat begrip, medeleven, tijd en geduld? Wat voor onmens moet je zijn om daar willens en wetens aan mee te werken? 
Ik ben blij met onze langzitters. Natuurlijk niet omdat ze er al zo lang zitten. Dat vind ik heel erg. Maar ik ben wel blij dat ze – tot ze een liefdevol, blijvend thuis hebben gevonden – altijd kunnen rekenen op een veilige plek, waar ze met liefde worden verzorgd. Al duurt het jaren… En dat komt helaas echt wel eens voor. Vooral bij de wat lastiger honden. Maar ook bij de katten, zoals bij Svenja, Diza, Pino en Bontje. De vier katjes die al meer dan een jaar in het asiel wonen. Echt geen enorm vervelende exemplaren. Integendeel. Het zijn stuk voor stuk lieve katten. Alleen een tikje eigenzinnig misschien. ;-) Maar dat maakt ze naar mijn mening nou juist zo leuk. Waarom ze er dan al zo lang zitten? Geen idee. Echt niet. Gewoon domme pech denk ik soms wel eens. Dus misschien helpt het ze wel als ze zelf hun verhaal kunnen vertellen. Van de periode voor ze in het asiel terecht kwamen, weten we vrijwel niets. Dat deel is dan ook gebaseerd op redelijke aannames en een beetje fantasie. J 

Het woord is aan Svenja

Svenja is een beeldschone lapjesdame. Ze op 13 augustus 2012 in het asiel terecht gekomen, samen met haar 5 kleintjes. Haar geboortedatum is geschat op 21 augustus 2009. Svenja vertelt zelf haar verhaal.

Svenja

Ik weet niet meer precies wat er gebeurd is of misschien wil ik het gewoon wel niet weten, maar ik was ineens de weg naar huis kwijt. Ik herinner me wel de paniek en de angst die ik voelde. Niet meteen. Eerst vond ik het allemaal wel spannend, een avontuur. Het was ook weer die periode van het jaar. Je weet wel, dat de katers uit de buurt je ineens wel heel erg aantrekkelijk vinden? Normaal keken Karel, Thomas en Jackson [die woonden bij mij in de straat] nauwelijks naar me om, maar een keer of twee per jaar… Dan konden ze hun ogen gewoon niet van me afhouden. Woeh! Dat streelt toch je ego wel hoor. Een meisje moet nou eenmaal af en toe te horen krijgen dat ze mooi is. Toch?

Nou, zo was het toen ook. Het was lente. Mijn favoriete tijd van het jaar. Ik vind het zo fijn als er weer blaadjes aan de bomen komen en het gras weer echt groen wordt. Als ik weer lekker in het zonnetje kan liggen, uren soezen en doezelen en dromen over Samson [de grote, stoere kater die toen drie straten verderop woonde]. Hihi. Maar hoe ik uiteindelijk zo ver van huis ben beland, dat ik de weg terug niet meer wist… dat weet ik echt niet meer. Ik herinner me alleen dat ik me ineens realiseerde dat ik de plek waar ik was helemaal niet kende. Ik herkende de huizen niet en ook de bomen, de struiken en de lantaarnpalen had ik nog niet eerder gezien. Het rook er ook allemaal heel anders dan wat ik gewend was. Dat vond ik wel leuk. Het kriebelde in mijn buik. Ik vind het prachtig om nieuwe dingen te ontdekken! Misschien dat ik toen ook nog dacht dat ik de weg naar huis vanzelf wel weer zou vinden. Of dat ik wel iemand tegen zou komen, die me kon vertellen waar ik was en hoe ik moest lopen om weer in mijn eigen mandje te kunnen slapen… Die eerste nacht buiten heb ik best genoten. Maar ’s ochtends vond ik het echt genoeg geweest. Ik vond het helemaal niet leuk meer. Ik had honger en wilde mijn lievelingsbrokjes eten. Ik was ook moe van het avontuur en wilde slapen. In mijn eigen bruine mandje met blauwe deken, die helemaal naar mij rook. Ik begon me een beetje zorgen te maken. En hoe later het werd, hoe meer ik in paniek raakte. Niks kwam me hier bekend voor. Ik denk dat ik gedurende de nacht alleen maar verder was afgedwaald. Verdorie, wat nu? Ineens hoorde ik iets. Geritsel. En in een bosje een klein eindje verderop zag ik ook iets bewegen. Een zwarte kater rekte zich uit en kwam mijn kant op. Ik schrok. Deze jongen kende ik niet. En ik weet dat je vreemde mannen niet zomaar mag vertrouwen. Dat had Sientje – mijn buurmeisje – heel vaak tegen me gezegd. Ze kunnen je aanvallen en pijn doen, zei ze altijd. Ow jee. Ik wilde net hard wegrennen, toen de zwarte kater me riep. ‘Hey schoonheid… nieuw hier?’ Hmmm, hij klonk eigenlijk best aardig. Met zijn diepe bromstem. Stoer en sterk. ‘Ik heb je hier nog niet eerder gezien’ zei hij toen hij een meter ofzo bij me vandaan was. ‘En met een uiterlijk als dat van jou… weeeheee… dat had ik me echt wel herinnerd hoor’. Ik bloosde, wat een charmeur. Hihi. Misschien kon hij me wel helpen om weer thuis te komen. En misschien wilde hij zelfs wel met me meelopen? Gezellig…

Wordt vervolgd


woensdag 6 november 2013

Van Bliksem naar Boyke... Dagboek van een angsthaas (deel 10)

Onze angsthaas Bliksem is op maandag 12 augustus verhuisd van het asiel naar een pleeggezin. De kleine man zat op dat moment al ruim 8 maanden in het asiel en bleef – ondanks onze inspanningen – erg bang voor mensen. In het asiel zijn onze mogelijkheden beperkt en om zijn plaatsingskansen te vergroten bood Eveline aan om Bliksem bij haar thuis te onderwerpen aan een intensieve socialisatiecursus. ;-) Dat aanbod hebben we met twee handen aangegrepen! Pleegmama Eveline houdt een dagboek bij van de ontwikkelingen van Bliksem, die ze inmiddels liefkozend Boyke heeft genoemd. 
Het dagboek van Bliksem is geschreven door Eveline, door de ogen van Bliksem.

Twaalf weken lang hebben we de avonturen van Boyke en Eveline met veel plezier gevolgd. De enorme stappen voorwaarts, de onverwachtse wendingen, de kleine stapjes terug… We zijn met bewondering getuige geweest van een prachtig proces, waarin Eveline met veel toewijding, liefde en geduld het vertrouwen van een kleine, jonge, schuwe kattenpuber heeft weten te winnen. Met dit laatste deel sluiten we een mooie, interessante en leerzame socialisatieperiode af. Natuurlijk werkt Eveline achter de schermen met evenveel enthousiasme verder aan haar relatie met Boyke. Op een andere manier, iets minder intensief wellicht, want de knappe Boyke is klaar voor het échte leven. Een leven vol liefde, ontspanning en lol. Dat heeft hij zelf verdiend! Wij zijn enorm trots op ‘onze Bliksem’. Zijn enorme vooruitgang overtreft al onze verwachtingen. En vanaf deze plek wil ik, namens alle medewerkers van Hokazo, Eveline dan ook ontzettend bedanken dat zij deze uitdaging aan wilde gaan. Dankzij haar is ‘onze Bliksem’ nu ‘haar Boyke’ en telt onze planeet weer één ongelukkig angsthaasje minder. Eveline en Boyke… wij wensen jullie alle geluk samen! Laat nog eens wat van jullie horen!


Dag 79 – dinsdag 29 oktober


Geen dag is hetzelfde en elke dag geniet ik steeds meer van dit huis met zijn rust, vrede en liefde voor elkaar. In plaats van dat ik naar beneden ga, komen mijn vriendjes graag naar boven. Om bij mij te zijn. Dat vind ik heel gezellig. We kunnen allemaal goed met elkaar overweg. Ik wil heel erg graag met ze spelen en stoeien, maar de grijze dames geven me nog steeds alleen maar een neusje. Ze spelen alleen met propjes papier en een pluizig ding wat op neer springt als je het vangt en weer los laat. Snap ik niet, ik ben toch veel interessanter en levendiger? En vooral veel knapper dan zo’n nep-pluizenbol aan een stiekje!? Misschien dat op een dag de een of de ander wel los komt, als ik haar maar lang genoeg uitdaag om met me te spelen. Ik heb een lange adem hoor! :-)

Als Sjoerd of Cinthia naar beneden gaat, vind ik het leuk om er achteraan te rennen. Maar echt spelen doen zij ook nog niet. Hmm, volgens mij zijn ze een beetje ingedut hier allemaal hoor. Het is maar goed dat ik hier nu ook woon. Leven in de brouwerij! :-) Oh, ik denk trouwens dat Cinthia een beetje verliefd is op mij, want ze is dag en nacht dicht in mijn buurt. En we eten samen uit één bakje en dan staat ze heel dicht tegen me aan… echt lief hoor. Misschien wordt Cinthia mijn vriendinnetje wel… Hihi.







Dag 80 - woensdag 30 oktober  


Elke keer als het vrouwtje binnenkomt en meteen naar me toe loopt, ga ik nog steeds tekeer tegen haar en leg ik mijn oren plat. Maar vandaag, 30 oktober, gaat alles anders… Ze komt naar me toe, ik blaas… en wat doet ze nu? Zonder handschoen begint ze me te aaien en te kroelen. Hé, dit voelt eigenlijk best wel lekker… Ze blijft maar aaien en aaien. Ik kijk een paar keer naar haar hand en voel dat ik deze handen wel kan vertrouwen. Deze dag is wel heel erg speciaal, want ze komt heel vaak naar me toe om me te knuffelen.

Aan het eind van de dag zegt het vrouwtje onder het knuffelen tegen me: “Boyke, wat ben je een geweldige knul, dit is waar je steeds zo bang voor was en kijk… je hebt jouw angst overwonnen! Dit doen we vanaf nu elke dag een heleboel keer, totdat we er zeker van zijn dat je echt helemaal niet meer bang bent.” Wat ben ik toch een bofkont hè, word ik elke dag tig keer geknuffeld! Ik denk dat ik gewoon nog heeeel lang doe alsof ik nog steeds een beetje bang ben… ;-)

Dag 82 – vrijdag 1 november


Gisteren (dag 81) was een fijne dag. Vrouwtje is inderdaad heel veel bij me geweest om me te knuffelen. En ik heb genoten hoor. Ik heb nu zoveel vertrouwen in het vrouwtje gekregen, dat ik zelfs om knuffels vraag! Echt gewoon helemaal uit mezelf! Is dat niet superknap? Helaas vind ik de camera nog steeds een eng ding, maar het vrouwtje heeft toch een heel mooi moment kunnen filmen. Dat wil ze jullie graag laten zien. Een tijdje terug heeft vrouwtje een keer gezegd: “Van Bliksem naar Boyke en van Boyke naar een grote Boy”. En dit is het moment! Precies 12 weken geleden kwam ik hier als een krampachtig angstig hoopje en nu ben ik een vrolijke speelse jonge kater, die eindelijk kan genieten van alle leuke dingen die een kat zich kan wensen. Met andere kattenvriendjes en een vrouwtje dat ontzettend veel van mij houdt. En natuurlijk ook van alle andere poezenknuffels.

Geniet allemaal van het filmpje en bedankt allemaal voor de leuke reacties. Tot een volgende keer, ik laat echt nog wel eens wat van me horen hoor! Zo gemakkelijk komen jullie niet van me af. Ik wil natuurlijk wel een beetje een bekende Nederlander blijven hè. ;-)