donderdag 30 mei 2013

Een kater met bindingsangst?

Niemand heeft zich voor Oscar gemeld. En na een week of vier besloot ik hem in huis te nemen. Hij zat zo vaak door het gaas van de katteren naar binnen te kijken, dat ik medelijden met hem kreeg. Hij was ook zo lief en wilde zo graag aandacht, dat ik dacht hem daar een groot plezier mee te doen. Nou, tot op de dag van vandaag weet ik nog steeds niet of dat echt zo is. Oscar is een rare. :-) Maar daarover dadelijk meer. Toen ik een week later met Oscar naar de dierenarts ging voor zijn inentingen bleek hij flink ontstoken tandvlees te hebben. Sterker nog, alles in zijn mond was ontstoken. Net als bij Wiebel, een half jaar eerder. Pfff. Niet nog één hè. Oscar had bovendien een gezwelletje achterin zijn bekkie. Dat moest dus in elk geval verwijderd worden, de rest zouden we voorlopig proberen aan te pakken met antibiotica en prednison. In plaats van bij de supermarkt en het tankstation, kunnen ze in mijn geval beter bij de dierenarts een spaarkaart invoeren. Met de bedragen die ik daar uitgeef, zet dat tenminste zoden aan de dijk! Na een antibioticakuur van twee weken ging Oscar onder het mes. Het gezwelletje werd succesvol verwijderd, maar we moesten nog een dag of 10 wachten op de uitslag. Spannende dagen… Grote opluchting dus toen bleek dat het niet kwaadaardig was, er was alleen chronisch ontstekingsweefsel gevonden. Gezien de staat van zijn tandvlees en mondslijmvlies eigenlijk niet zo heel erg vreemd. Dat was dus het volgende probleem. Hoe gingen we dat oplossen? Een maand of twee heeft Oscar nog medicijnen gehad, ik heb zelfs een of ander homeopathisch goedje op de ergste ontstekingsplekken gesmeerd. Drie keer per dag, weken lang. Het resultaat: niets. En dus restte ook voor Oscar maar één remedie; alle tanden en kiezen moesten verwijderd worden. Zo wonen er nu dus twee tandloze katertjes in mijn huis. Overigens blijkt ook dat geen 100% oplossing te zijn. Niet altijd tenminste. Zowel Wiebel als Oscar hebben toch nog wat ontstekingen in hun mond. Maar de verbetering is wel enorm en met dat wat ze nu hebben valt goed te leven. Ze eten alles, kwijlen niet meer en kunnen ook weer met wijd open mond gapen. Iets dat voorheen – vanwege de pijn - echt niet mogelijk was.


Oscar op één van zijn aanhankelijke momenten

Oscar is een eigenaardig katje. Hij is het speelkameraadje van Wiebel, vindt het prachtig om Mickey te pesten en kan het verder met iedereen goed vinden. Hij is alleen een beetje onder de indruk van Oelie, maar wie niet. ;-) In de 'roedel' bungelt hij een beetje onderaan, onder Wiebel en boven Mickey, maar daar lijkt hij helemaal geen problemen mee te hebben. Alleen naar mij toe doet hij raar. Ik kan het eigenlijk niet eens precies beschrijven, maar hij is gewoon raar. Haha. Zijn extreme knuffelbehoefte was verdwenen zodra hij van buiten naar binnen verhuisde. Hij duikt met zijn hoofd tussen de kussens als ik hem wil aaien en rent zelfs regelmatig voor me weg. Niet omdat hij bang van me is hoor, maar hij wil gewoon niet dat ik hem aanraak. Op andere momenten is het ineens weer een echte kroelkont en draait hij zich, zodra ik hem aanraak, onmiddellijk op zijn rug om zijn buik te laten kriebelen. Nu klinkt dit allemaal niet zo bijzonder, maar ik kan hem gewoon echt niet doorgronden. Het zit hem ook meer in de blik, waarmee hij me vaak aankijkt. En in de kleine dingen. Hij trekt me aan en duwt me weer weg. Al mijn katjes zijn een open boek voor me, ik kan hun gedachten lezen. Bij wijze van spreken dan (alhoewel… soms…). Maar het boek Oscar is gesloten en heeft een stalen kaft. Alsof hij een dikke muur om zich heen heeft gebouwd. Als ik niet beter zou weten, zou ik zeggen dat hij bindingsangst heeft. ;-) Maar ach, het is een lieverd en hij maakt me met zijn rare gedrag ook vaak aan het lachen. Ik accepteer hem maar zoals hij is, we hebben immers allemaal zo onze nukken. 

maandag 27 mei 2013

Wit-zwart en broodmager; de volgende dwalende ziel dient zich aan

Juni 2009, 's avonds rond een uur of negen. Ik was de planten buiten water aan het geven toen ik ineens een wel heel slank, wit-zwart katje bij de brokjes voor de egels en de vogels zag zitten. Nu staan die laatste twee diersoorten niet echt bekend om hun uitstekende tafelmanieren en de meeste katten wagen zich dan ook niet aan het 'brokjes-met-zand-blaadjes-en-vogelpoep-menu'. Tenzij ze echt uitgehongerd zijn… Zoals Oscar. En zoals Moor een paar jaar daarvoor. Oscar was zo mager en had zo'n ingevallen bekkie, dat ik zeker een week of twee heb gedacht dat het een heel oud katje was. In werkelijkheid bleek het dus een broodmager katertje van een jaar of vier oud te zijn. Hij droeg een versleten zwart vlooienbandje, hij moest dus ooit een thuis hebben gehad. Maar aan zijn uiterlijk te zien, was hij daar al een flinke tijd niet meer geweest. Gaan we weer, dacht ik nog. Eerst maar eens een fatsoenlijke maaltijd voorzetten. Dan zien we wel weer verder. Bang was Oscar niet. Hij kringelde als een bezetene rond mijn benen en liet zich heel graag aaien. Later bleek dit vooral opportunistisch gedrag te zijn; voor mijn buurtbewoners rende hij weg en ook nu – in huis – is het helemaal niet zo'n kroelkont. ;-) Ach, hij begreep het principe 'don't bite the hand that feeds you' gewoon heel erg goed. Dat kan ik hem ook niet kwalijk nemen. Oscar bleef in de dagen die volgden terugkomen en kroop als het regende en 's nachts zelfs in één van egelhuisjes om te schuilen. Dus daar maar een dekentje ingelegd, zodat hij in elk geval een lekker plekje had. Ik besloot het even aan te zien. Ik had namelijk al wel vaker zwervertjes op doortocht gehad, die mijn tuin een paar weken als veilige haven gebruikten; een plek om op krachten te komen. Meestal trokken ze daarna weer verder. Ik hoop naar huis, dat vind ik wel een prettige gedachte.

Oscar toen ie net bij me was. Zijn ingevallen bekkie is hierop nog goed te zien.

Een kleine week nadat ik Oscar voor de eerste keer had gezien, ging op zondagochtend de deurbel. Shit, ik liep nog in mijn pyjama en had nog niet eens mijn haren gekamd. Ik ben een écht avondmens; de ochtend is niet mijn meest favoriete deel van de dag… Ik wilde eigenlijk niet openmaken, maar een paar minuten later ging de deurbel weer. Hard en lang. Verdorie, dan moest het wel belangrijk zijn. Toen ik de deur opende, zag ik een – voor mij – vreemde man en vrouw. Het echtpaar kwam uit het Noorden van het land en was al meer dan een jaar op zoek naar hun wit-zwarte kater. Het beestje was tijdens een vakantie in Brabant weggelopen. Vanaf dat moment waren ze dus wanhopig op zoek naar hem. Ze hadden hem overal als vermist opgegeven, posters opgehangen en zelfs een beloning uitgeloofd. Een paar tips wezen in de richting van het dorp waar ik woon en dus waren ze hier al een paar dagen aan het zoeken. Van een aantal buurtbewoners hadden ze gehoord dat er sinds kort een vreemd wit-zwart katertje rondliep en via via via waren ze bij mij uitgekomen. "Vraag maar eens bij het kattenvrouwtje" … "Zij weet beslist waar dat wit-zwarte zwervertje zich ergens schuilhoudt." … Het kattenvrouwtje. Ik viel even stil en kreeg onmiddellijk een beeld voor ogen van een eenzame, eigenaardige oude vrijster omringd door 40 katten. Het kattenvrouwtje. Daarmee bedoelden ze mij dus. Ik besefte me ineens ook heel erg goed hoe ik eruit moest zien, in mijn badjas en met haren die alle kanten op stonden. Mevrouw moet de twijfel op mijn gezicht gezien hebben, want ze haastte zich om te zeggen dat het goed bedoeld was en dat de mensen uit de buurt hen verteld hadden dat ik altijd zwerfkatten en kittens opving. Hmm, ik had inderdaad al best wat zwerfkatjes op een of andere manier geholpen en ik had een tijdje geleden inderdaad ook twee kittens - die in mijn voortuin gedumpt waren! - naar het asiel gebracht. Maar om nou te doen alsof ik hier een heel leger katten had zitten… Helemaal blij met het beeld dat de buurtbewoners blijkbaar van mij hadden was ik nog steeds niet. Maar goed, het ging om een verloren kat en dus slikte ik mijn trots dapper in. ;-) En bovendien hadden de mensen uit de buurt in één ding gelijk… ik wist inderdaad waar het vreemde wit-zwarte zwervertje zich schuilhield: in mijn tuin. Bij het zien van de foto van hun vermiste viervoeter zag ik echter meteen dat het Oscar niet was. En om eerlijk te zijn, baalde ik op dat moment echt enorm. Ik had het ze zo graag gegund. Dit echtpaar, dat stad en land afliep op zoek naar hun geliefde huisdier. Wat had ik ze graag Oscar in de armen gegeven. Want in tegenstelling tot een paar jaar daarvoor bij Moor, had ik in deze mensen – die er zo veel voor over hadden om hun kater te vinden – echt alle vertrouwen. Verdorie. Waarom moet dit nou altijd zo. Zo veel mensen zijn wanhopig op zoek naar hun verloren viervoeter, doen er echt alles aan om hem terug te vinden, maar slagen daar niet in. Terwijl aan de andere kant duizenden katten op straat worden gevonden en in het asiel belanden, zonder dat er ook maar één iemand naar hen informeert… Dit soort dingen frustreren me dus echt enorm. Dit moet toch anders kunnen!? Ja, verplicht chippen voor katten, roept iedereen dan. En ze hebben gelijk hoor. Daar ben ik ook een groot voorstander van. Maar als mensen niet eens de moeite nemen om bij de asielen in de regio te informeren of hun vermiste kat daar toevallig zit…


Oscar na een week of twee

Nadat ik had beloofd op verschillende plekken nog wat posters voor ze op te hangen en naar hun kater uit te kijken, vertrok het diep teleurgestelde echtpaar. Ik had met ze te doen. De volgende dag ben ik meteen met Oscar naar de dierenarts gegaan, om te kijken of hij gechipt was. Ik wilde niet meer afwachten, wat als ook hij ergens zo vreselijk gemist werd? Ook al stond hij nergens als vermist opgegeven, want dat had ik al gecheckt. Helaas, Oscar bleek niet gechipt. En dus kwamen er weer foto's en posters en werd ook Oscar als 'gevonden' doorgegeven bij de dierenasielen in de regio en op Amivedi. Ik begon inmiddels veel te bekend te raken met dit ritueel… 

vrijdag 24 mei 2013

Klein, maar dapper. Wiebel geeft zich niet gewonnen!

Vanaf het allereerste moment dat Wiebel voet in zijn nieuwe huis zette, gedroeg hij zich alsof hij nooit anders gewend was geweest. Hij draaide niet alleen volledig moeiteloos mee in het dagelijkse ritme, hij veranderde van de ene op de andere dag ook nog eens in een heerlijke knuffelkont! Wie had dat kunnen denken. Wat kan een kat je toch verbazen hè. Ik liet hem natuurlijk gewoon lekker zijn gang gaan, ik wilde niks forceren. Hij mocht zelf aangeven wanneer hij geaaid en gekroeld wilde worden. Maar het heeft volgens mij nog geen twee dagen geduurd eer hij naast me op de bank kwam liggen, zijn kleine lijfje dicht tegen me aandrukte en oordovend hard begon te spinnen. Vlinders in mijn buik! :-) Alleen zijn gezondheid baarde me wel zorgen. Hij was in het asiel al geopereerd aan zijn oogje; zijn onderste ooglid krulde wat naar binnen, waardoor zijn wimpers steeds tegen zijn oogje schuurden. Entropion heet dat. Dat euvel was verholpen en hij kneep zijn oogje niet meer voortdurend dicht. Maar er kwam wel nog steeds veel vuil uit. Bovendien bleek ook zijn tandvlees en eigenlijk zijn hele bekkie ernstig ontstoken te zijn. Hij heeft zeker een maand of twee antibiotica gehad, zo nu en dan afgewisseld met prednison, maar het haalde allemaal niets uit. De ontstekingen bleven en hij had er duidelijk veel last van. Wiebel bleek het gigivitis-stomatitis-pharyngitis-complex te hebben en niet zo'n beetje ook. Een aandoening die ervoor zorgt dat niet alleen het tandvlees, maar ook het wangslijmvlies en slijmvlies achterin de mond bijna voortdurend ontstoken is. Er kunnen verschillende oorzaken voor zijn (waaronder kattenaids en kattenleukemie), maar meestal vinden ze niks. De meest voor de hand liggende verklaring is dan een soort van auto-immuunziekte, waarbij de tanden het weefsel dat eromheen ligt als 'vijandig' zien en het 'aanvallen'. Met als gevolg dus chronische ontstekingen. De enige oplossing is het trekken van alle tanden en kiezen, met uitzondering van de voorste snijtandjes. Dat had ik dus proberen te vermijden… Maar ik had geen keus meer. En of dat allemaal al niet erg genoeg was, ontdekte de dierenarts bij het zoveelste onderzoek ineens ook nog dat de onderkaak van Wiebel gebroken was geweest en slecht aan elkaar was gegroeid. Er zat te veel beweging in en ook dat moest hem behoorlijk wat pijn doen. Pffff. Mijn arme, arme manneke. Wiebel moest dus onder het mes. Ruim 2,5 uur heeft de operatie geduurd. Het 'geluk' was dat de dierenarts tijdens die operatie wel één van de kogeltjes heeft kunnen verwijderen. Het zat in zijn kaak, net onder zijn tandjes. Dat verklaarde meteen de kaakbreuk… Dus nogmaals 'dank aan de jagers'…

Het herstel van Wiebel ging langzaam en ik heb me een paar weken lang echt zorgen gemaakt. Er was niks meer over van mijn vrolijke manneke. Hij lag als een zielig hoopje op het kussen voor de verwarming, bewoog nauwelijks en wilde bijna niet eten. Hij had ijzerdraad in zijn mond, dat hield zijn kaak bij elkaar. Die was dus opnieuw gebroken, het oude slechte weefsel was verwijderd en de twee kaakhelften waren weer aan elkaar gezet. Iedereen probeerde me gerust te stellen. Hij zou vast snel opknappen. Het was ook een hele heftige, lange operatie geweest… Hij was al op leeftijd en had gewoon wat meer tijd nodig… Allemaal waar en heel erg lief, maar ik was er helemaal niet gerust op. Toch gek hoe zoiets werkt, als het om je eigen beestje gaat. Mijn dierenarts heeft vaak tegen me gezegd dat ik (voor een leek) zoveel verstand van dieren heb, maar dat dat zodra het om mijn eigen dieren gaat grotendeels lijkt te verdwijnen. En bedankt voor het compliment. Haha. Maar hij heeft wel gelijk. Ik ben een stereotiepe, overbezorgde kattenmoeder… Zodra het om één van mijn eigen dieren gaat, nauwelijks nog in staat om te relativeren of om de situatie objectief te beoordelen. De laatste jaren gaat me dat overigens wel steeds beter af hoor. Ik moet wel, om nog een beetje een leven te hebben met al die kwakkelkatten…  

Wiebel... gewoon zoals hij is :-)

Gelukkig herstelde Wiebel inderdaad. En toen na een week of 6 het ijzerdraadje verwijderd werd, knapte hij snel op. Hij was weer mijn kleine, vrolijke kereltje! Dat is ie 4,5 jaar later trouwens nog steeds. Ook al is hij inmiddels waarschijnlijk een jaar of 15 oud. Wiebel is nog steeds een echte deugniet zo nu en dan en een enorme grapjas. Hij vindt het prachtig om de andere viervoeters uit te dagen; om zich achter de deur te verstoppen, er als een dolle op af te springen als ze langslopen, ze snel op hun achterste te tikken en dan natuurlijk heel hard weg te rennen. Tot ergernis van opa Gijs af en toe. Die is daar op zijn leeftijd helemaal niet meer van gediend. Maar gek genoeg reageert hij nooit vervelend op Wiebel, hij negeert hem gewoon. Wat Wiebel dan uiteraard weer helemaal niet leuk vindt. Hij wil actie. Maar hij weet gelukkig wel beter dan het bij Gijs te blijven proberen. En dus richt hij zich maar weer op één van de andere mannen of op één van zijn favoriete speeltjes: mevrouw Muis (de paarse welteverstaan, niet de grijze) of meneer Kikker. Vaak ploft hij ook demonstratief midden in de kamer neer; rolt op zijn rug en steekt zijn pootjes in de lucht. Ondertussen stiekem loerend naar de volgende die hij een streek kan leveren. ;-) Tenzij mijn moeder op bezoek komt, want dan krijgt zij zijn onverdeelde aandacht. Wiebel is namelijk dol op mijn moeder. Waar hij ook is, voor haar komt hij altijd meteen tevoorschijn en als ze op de bank gaat zitten, is hij er als de kippen bij. Niet om – zoals hij bij mij altijd doet – met zijn volle gewicht lekker tegen haar aan te gaan hangen, maar wel om zich uitgebreid te laten kroelen en ondertussen fanatiek haar schoenen af te likken. Uuuhm. Tja, hij heeft een kleine tik. Een soort van schoenen-van-mijn-moeder-fetisj. Naar die van mij kijkt hij niet om. Maar dat is nog niet alles. Hoe hij het precies doet weten we nog steeds niet, maar binnen een paar minuten slaagt hij er steevast in om haar veters los te maken. Het heeft wel even geduurd voor we door hadden dat Wiebel de boosdoener was… Ik heb mijn moeder zelfs regelmatig verweten dat ze haar veters niet fatsoenlijk strikte. Dat ze er vroeg of laat nog eens lelijk over zou vallen. Waarop ze steeds bij hoog en bij laag beweerde dat ze die veters écht wel goed vastmaakte. Ze was toch zeker geen 'gekke Jetje'! We hebben er een paar aardige discussies over gehad… Want steeds opnieuw als ze van de bank opstond om bijvoorbeeld naar de keuken of de hal te gaan, waren verdorie haar veters los. Haha. Inmiddels weten we dus wel beter… Wiebel! En ik zou bijna zweren dat hij iedere keer weer met een zelfvoldane grijns op zijn snoet naar het resultaat van zijn werk zit te kijken. Hij lijkt het in elk geval erg grappig te vinden als mijn moeder weer eens met losse veters door de kamer loopt. Mijn lieve, kleine deugniet. :-)

dinsdag 21 mei 2013

Wiebel: bang, boos en beschoten! (deel 2)


Ik heb altijd al een zwak gehad voor bange katjes. Het is zo moeilijk om voor dit soort beestjes een warm thuis te vinden. De meeste mensen gaan toch voor de lieve knuffel, die zich dansend en spinnend voor hun voeten meldt. Niet voor het exemplaar dat zich in het holletje van de krabpaal verstopt en iedere toenaderingspoging sissend afwijst. Echt kwalijk kun je ze dat natuurlijk ook niet nemen. Ik zou alleen zo graag willen dat meer mensen in die ogen zouden zien wat ik daarin zie. Onzekerheid en angst, oh absoluut. Maar ook een diep verlangen om zich veilig te voelen bij je, de wens en de wil om je te vertrouwen en de smeekbede om geduld en om een beetje extra tijd. En wie hier ooit gehoor aan heeft gegeven, weet dat de beloning die uiteindelijk wacht onbeschrijflijk mooi is. Er gaat echt niks boven de band met een beestje dat je uiteindelijk zijn vertrouwen schenkt; de loyaliteit, de liefde en de dankbaarheid zijn zó groot. Voor dierenliefhebbers echt een onvergetelijke ervaring.

Goed, na mijn voorgaande gepassioneerde relaas zal het niemand verbazen als ik zeg dat Wiebel een speciaal plekje in mijn hart had. :-) De kleine, rode duvel was bijzonder en langzaam maar zeker groeide zijn vertrouwen in mij. In de drukke zomerperiode is er helaas nauwelijks tijd voor extra aandacht aan katjes die dat nodig hebben, maar elke minuut die ik vrij kon maken besteedde ik aan Wiebel. Hoe socialer hij werd, hoe makkelijker hij immers een thuis zou vinden. Toch ontstond er zo af en toe discussie in het asiel… zou Wiebel niet beter af zijn op een boerderij, waar hij gewoon vrij kon rondlopen en in de schuur kon schuilen? Of zou hij niet moeten worden uitgezet op de plek waar hij gevonden was? Dat laatste doen we wel eens met sterk verwilderde katten, uiteraard nadat ze gecastreerd zijn. En dat zat me helemaal niet lekker. Die discussies, bedoel ik. Nu kan ik helaas niet ieder bang asielkatje mee naar huis nemen… [Wanneer krijg ik verdorie die boerderij dan ook, die ik zó graag wil!] maar het 'Wiebel-zaadje' was wel in mijn hoofd geplant en begon steeds meer te ontkiemen… Ik had de afgelopen 4 jaar afscheid moeten nemen van 4 van mijn katjes en dat was me niet in de koude kleren gaan zitten. Ik had daar ongelofelijk veel verdriet van gehad en me eigenlijk voorgenomen voorlopig even geen nieuwe viervoeters aan mijn gezin toe te voegen. En dan ook nog een gehavende 10-plusser… Maar het ging natuurlijk wel om Wiebel… Hmm, dilemma's, dilemma's… Wat moest ik nou doen? Ik wist het echt niet.


Wiebel in het asiel november 2008

Tot ik in december een telefoontje kreeg van een van de beheersters (en vriendin) uit het asiel en ze me voorlas wat iemand in het logboek had geschreven: "Als Wiebel uitgezet moet worden, wil Tamira hem misschien wel. Dus eerst aan Tamira vragen!!!!" Ik had daar nooit echt met iemand over gesproken. Bewust, want ik wilde niet dat anderen op mijn gemoed gingen werken (ik ben echt een watje als het om dieren gaat). Dus wie had dat in het logboek gezet? Nou had ik wel een donkerbruin vermoeden hoor. De collega die destijds met Wiebel naar de dierenarts is gegaan, was namelijk ook helemaal weg van hem. Ook zij heeft veel tijd met hem doorgebracht. Maar ze had op dat moment al 9 katten en kon er onmogelijk nog eentje mee naar huis nemen. De stiekemerd! Ik kon nu toch onmogelijk nee zeggen? Ze had me er mooi ingeluisd! ;-) En dus was de kogel door de kerk. Het moest maar eens afgelopen zijn met al dat getwijfel. Hij ging met mij mee naar huis! Zo gezegd, zo gedaan. Toen ik twee dagen later weer naar het asiel ging, heb ik een transportmandje meegenomen. Het was D-day! Wiebel ging mee.

Aan het einde van de dag zijn we met vier man sterk naar de kamer van Wiebel gegaan. Hij was inmiddels verplaatst naar een andere, kleinere ruimte, zodat hij sneller gewend zou raken aan mensen. Nou had ik Wiebel echt wel alleen kunnen halen, maar mijn drie collega's wilden graag zien hoe ik het voor elkaar zou spelen om hem in het transportmandje te krijgen. Toegegeven hebben ze het overigens niet, maar ik weet zeker dat ik daarom zo'n escorte kreeg. ;-) Helaas heb ik ze moeten teleurstellen. Geen spektakel, geen drama en geen gedoe. Ik heb de deur van de kamer open gemaakt, Wiebel geroepen en hem gezegd dat we naar huis gingen… Meneer kwam op zijn gemak naar me toe gelopen, ik heb hem opgepakt en zonder problemen in het mandje gezet. Het gedrag van Wiebel verbaasde me enorm, maar ik genoot zo van de 'ogen-zo-groot-als-schoteltjes' van mijn collega's, dat ik gedaan heb alsof het de normaalste zaak van de wereld was. Haha. Ze stonden echt met hun mond vol tanden. Prachtig! En met de nodige waarschuwingen en goed bedoelde adviezen – want de bange Wiebel zou zich gegarandeerd zeker een week onder de bank of achter de kast verstoppen – zijn we huiswaarts vertrokken. Eerlijk gezegd vond ik het zelf ook wel een beetje spannend. Van al die viervoeters die ik al had gehad en nog had, was dit het eerste asielkatje. Geen idee dus hoe hij zou reageren. Maar Wiebel had nog meer verrassingen in petto… Eenmaal thuis heb ik het transportmandje in de kamer gezet en het deurtje opengemaakt. Wiebel kwam er meteen uit, bekeek op zijn gemak de ruimte, kuierde ontspannen een rondje door de kamer, besnuffelde links en rechts wat voorwerpen en plofte tenslotte tevreden in een mandje… Dat was het. Die drie volle minuten waren het hele gewenningsproces van Wiebel! Niet één moment heeft hij moeite gehad met zijn nieuwe omgeving of met zijn nieuwe huisgenoten. Sterker nog… daar waar hij in het asiel behoorlijk angstig en fel kon reageren op vooral vreemde mensen, werd mijn moeder een uur later (ze moest de nieuwe aanwinst natuurlijk even zien) onmiddellijk met enthousiaste kopjes begroet. Nou… zeg het maar… Dit moest wel de meest makkelijke introductie ooit zijn… :-)

Wiebel de eerste volle dag thuis

zaterdag 18 mei 2013

Wiebel: bang, boos en beschoten! (deel 1)


Het moet zo rond maart of april 2008 zijn geweest dat de dierenambulance een transportmandje met daarin een kleine, rode kater bij het asiel afleverde. "We zetten 'm wel even in de wildkooi" hoor ik mijn collega van de ambulance nog zeggen. Een bang en schuw exemplaar dus. En voor moeilijk hanteerbare katjes gebruiken we altijd 'de wildkooi' in plaats van de gebruikelijke quarantainehokjes. Het voordeel van de wildkooi (eigenlijk niet meer dan een groot konijnenhok) is dat je er in het midden een plank tussen kunt schuiven. Zo kun je dus veilig de kattenbak verschonen of schoon water en eten geven, zonder dat je bang hoeft te zijn je vingers te verliezen. Of erger nog… dat de kat ontsnapt. ;-) De nieuwe bewoner werd Wiebel gedoopt en het bleek inderdaad een boos en bang kereltje te zijn. Geschatte leeftijd: 10+ en aan zijn uiterlijk te zien had hij een behoorlijke tijd op straat gezworven en het nodige meegemaakt. Het zwerversbestaan kan helaas erg hard zijn. Maar hij zat nu in elk geval veilig binnen. Na twee weken mocht Wiebel naar de kattentuin; onze kamer met extra groot buitenverblijf. Vooral voor de wat schuwere katjes een fijne plek, waar ze gemakkelijker kunnen wennen aan hun plotselinge gevangenschap. Ik ben altijd heel blij als er weer een katje van de straat is gered; als hij veilig in het asiel zit, een dak boven zijn hoofd heeft en voldoende eten en drinken krijgt… maar soms is het ook hartverscheurend om te zien hoe ongelukkig en bang een nieuwe bewoner kan zijn. Wiebel draaide in de loop van de volgende weken gelukkig wel wat bij. Hij verstopte zich niet meer voortdurend en als je rustig bij hem ging zitten, mocht je hem zelfs al af en toe wat aaien. Zolang als je maar niet probeerde om hem vast te houden of op te pakken, want dan veranderde de kleine man in een wilde tijger. Zoals een collega van me, die hem medicijnen tegen niesziekte moest geven, volmondig kan beamen. ;-)

Wiebel in het asiel - oktober 2008

Wiebel had al langere tijd last van traanogen en een snotneus. Door de stress zijn asielkatjes gevoeliger voor ziekten. Bovendien is de infectiedruk in een asiel natuurlijk ook nog een stuk hoger dan in een normale thuissituatie. In eerste instantie dachten we dan ook dat Wiebel last had van hardnekkige niesziekte. Maar niet één antibioticakuur leek ook maar iets te helpen. Hij bleef maar snotteren en had ook een beetje een rare verdikking bovenaan zijn neus. Dus is op een gegeven moment besloten om röntgenfoto's te laten maken. Het voelde niet helemaal lekker en we waren erg bang dat hij misschien wel een tumor in zijn hoofdje had. Om Wiebel bij de dierenarts te krijgen, had best wel wat voeten in aarde. Maar mijn collega – die zich overigens vrijwillig voor dit klusje had gemeld - heeft zich dapper staande gehouden en is er uiteindelijk in geslaagd om meneer heelhuids in een transportmandje en bij de dierenarts te krijgen. ;-) Ze is de hele tijd bij hem gebleven, hij was zo bang… Ik heb echt hele lieve collega's… Ondertussen wachtten wij in het asiel gespannen op de uitslag van de foto's. Toen het verlossende telefoontje eindelijk kwam, waren we toch wel even uit het veld geslagen… Wiebel had geen tumor. Wiebel had twee kogeltjes in zijn hoofd. Het arme manneke was beschoten! Weer een gruwelijk bewijs van het vreselijke beleid dat onze regering voert. Zogenaamde 'wilde' katten mogen namelijk 'afgeschoten' worden. Daar kan ik echt heel erg boos om worden. Zo respectloos. Alsof er geen diervriendelijke manieren zijn om het zwerfkattenprobleem aan te pakken. We hebben het verdorie zelf veroorzaakt. Wij laten al die katten toch buiten rondlopen, zonder ze te castreren!? En daarbij komt ook nog eens dat een willekeurige 'jager' van een afstand van twintig meter of meer echt niet kan bepalen of het dier dat hij in zijn vizier heeft 'wild' is of gewoon een (bange) huiskat. Zoveel dierenleed wordt hierdoor veroorzaakt... Ernstig verwonde en verminkte katten, die zichzelf maar moeten zien te redden. Niet goed geraakte dieren die uiteindelijk vaak een langzame, gruwelijke dood sterven. Maar ook enorm verdrietige mensen die radeloos op zoek zijn naar hun geliefde huisdier. Niet wetende dat het beestje zonder pardon is neergeschoten. Nee, voor dit beleid heb ik echt geen goed woord over.

En één van de slachtoffers van dat beleid was dus de kleine Wiebel. Geen wonder dat het kereltje zo boos was! De kogeltjes bleken op een vervelende plek in zijn koppie te zitten en de dierenarts wilde ze daarom liever niet verwijderen. Ze hadden wel behoorlijk wat schade aangericht vanbinnen. Het weefsel was flink geïrriteerd. Wiebel zou dus een eeuwige snotteraar blijven… Hmm, een bangerd met een chronische snotneus… Het zou geen eenvoudige opgave worden om voor deze jongen een nieuw thuis te vinden. Maar we wilden daar in elk geval wel onze uiterste best voor doen. Dat had hij – na alles wat hem was aangedaan – toch absoluut verdiend. 

woensdag 15 mei 2013

Moor: mijn lieve, dove knuffelkont!


Moor en ik hebben ons gezamenlijke leven niet cadeau gekregen. We hebben er behoorlijk wat moeite voor moeten doen om uiteindelijk samen te kunnen zijn. Dat maakt mijn band met hem wel heel bijzonder. Gelukkig zijn katten niet haatdragend. ;-) Ik heb me overigens vaak verbaasd over de vergevingsgezinde capaciteiten van katten. In het asiel krijgen we regelmatig zwaar verwaarloosde en mishandelde dieren binnen. En natuurlijk merk je aan ze dat hun vertrouwen in 'de mens' een flinke deuk heeft opgelopen. Logisch, als je weet wat sommige beestjes hebben moeten doorstaan. Maar iedere keer weer sta ik versteld van hun enorme aanpassingsvermogen. Menig mens zou dergelijke (letterlijke en figuurlijke) klappen nooit te boven komen. Maar katten… zij blijven niet hangen in het verleden. Zij gaan door en geven hun vertrouwen opnieuw aan een volgend mens. Vaak opvallend snel. Dom? Of enorm dapper en sterk? Mijn verstand zegt het laatste. Mijn gevoel soms het eerste. Maar dat heeft ook te maken met de vele voorvallen waarmee ik in het asiel geconfronteerd word, die laten zien waartoe mensen in staat zijn. In negatieve zin dan…

Maar goed, Moor en ik waren herenigd en ook in zijn geval was ik positief verrast door zijn vermogen om me zo snel weer te vertrouwen. En ik was ook vastbesloten dat vertrouwen nooit meer te beschamen. Veel tijd heb ik ook niet meer besteed aan de socialisatie van Moor. Het maakte me niet uit of hij bleef liggen als ik langs liep, of ik hem makkelijk kon aaien of kon oppakken. Hij mocht lekker zijn gang gaan, doen wat hem gelukkig maakte. Tot ik in 2009 besloot dat ik een kattenren wilde… Ik was het namelijk beu om iedere avond een uur of langer door de buurt te moeten struinen om al mijn katten te verzamelen. 'S nachts wilde ik ze namelijk binnen hebben. Soms tot groot ongenoegen van één of meer van mijn harige huisgenoten, maar ik sliep dan in elk geval een heel stuk beter. Ook Moor was niet altijd even enthousiast bij het vooruitzicht weer een hele nacht in huis opgesloten te zitten. En het kostte me vaak behoorlijk wat overredingskracht (en blikvoer) om hem binnen te krijgen. Ik was dan ook best bang dat hij me mijn beslissing om een kattenren te maken niet in dank af zou nemen. Hij was een vrijbuiter, genoot van het buitenleven en van het feit dat hij kon komen en gaan wanneer hij wilde. Dat zou nog wat worden… Hij zou beslist tegen het gaas omhoog vliegen, in paniek raken, compleet over de rooie zijn… Maar weer verbaasde hij me. Daar waar een paar van mijn andere katten zich gedroegen zoals ik het van Moor verwacht had, heeft Moor geen minuut moeite gehad met het feit dat hij 'opgesloten' zat. Vanaf de eerste dag heeft hij zich voorbeeldig gedragen. Meneer is langs het gaas gelopen, zag dat er geen weg meer naar buiten was, heeft zich omgedraaid en is in één van de mandjes (potten met kussen) gaan liggen. Volledig ontspannen! Alsof hij niet anders gewend was. Opmerkelijk, toch? Ik denk dat hij zich op dat moment realiseerde dat hij nu echt bij mij thuis hoorde en veilig was. 


Werk in uitvoering! Met dank aan mijn vader. :-)

En met gepaste trots presenteren wij... onze kattenren!

Moor is nu al bijna 7 jaar bij me en hij is volledig gesetteld. Hij is de beste vriend van Gijs en kan het met iedereen goed vinden. Behalve met Oelie… Maar dat geldt helaas voor de meeste katten. Moor is tegenwoordig zelfs een echte kroelkont en enorme vrijdoos. Op schoot komt hij niet, oppakken vindt hij nog steeds spannend en aan vreemden zal hij waarschijnlijk nooit wennen – zodra de deurbel gaat, is hij er als een haas vandoor -, maar hij vindt het heerlijk om bij me te zijn. Hij vraagt veel om aandacht en komt lekker op mijn voeten liggen om zich uitgebreid te laten verwennen. Sinds een tijdje is hij trouwens doof. Hoe lang precies weet ik niet, ik denk dat het heel geleidelijk is gegaan. Het viel me op een gegeven moment gewoon op dat hij steeds minder goed op mijn roepen reageerde. Nu hoort hij vrijwel niets meer. Zo heel af en toe kijkt hij ineens nog verschrikt op bij een bepaald geluid, maar verder is ie echt stokdoof. Dus werken we met handgebaren en dat gaat echt perfect. Soms betrap ik mezelf erop dat ik overdreven duidelijk en langzaam tegen hem praat. Alsof hij zou kunnen liplezen. Haha. Het grappige is wel dat hij er vaak nog op reageert ook. ;-) Waarschijnlijk let hij gewoon heel goed op de expressie op mijn gezicht en maak ik onbewust toch bepaalde gebaren… Ik weet niet hoe hij het precies klaarspeelt om te doen wat ik vraag, maar hij is er wel een meester in! Hij heeft een paar maanden geleden overigens ook een lichte beroerte gehad. Dat was wel even schrikken zeg. Een heel akelig gezicht. Gelukkig is hij daar helemaal van hersteld, maar het is goed mogelijk dat het niet de eerste keer is geweest. Van een beroerte kan een kat namelijk ook doof worden, dus misschien is dat wel de oorzaak van zijn gehoorprobleem. Volgens de dierenarts is dat nu niet meer te achterhalen. In elk geval niet eenvoudig. Hij zei overigens ook dat er nog meer beroertes kunnen volgen. In de eerste paar weken na Moors aanval, ben ik daar wel bang voor geweest. Maar nu genieten we gewoon van elke dag. Niemand kan in de toekomst kijken en op dit moment gaat het gewoon goed met Moor!


Moor vindt het wel prima zo!

dinsdag 14 mei 2013

Moor: de verloren zoon komt thuis (deel 2)


De avond en nacht na het vertrek van Moor heb ik uit alle macht geprobeerd mezelf ervan te overtuigen dat ik het juiste had gedaan. Ik had mijn lieve Moor herenigd met zijn baasje. En eenmaal thuis zou hij daar beslist heel erg blij mee zijn. Toch? Pff. Nooit geweten dat 'een goede daad' zoveel pijn kon doen. Ik heb mezelf moeten bedwingen om niet meteen te gaan bellen om te vragen hoe het ging. Dat heb ik dus precies een halve dag volgehouden. Toen ik 's middags belde, kreeg ik mevrouw aan de lijn. Moor was opgesloten in de schuur (ze hadden een boerderij). Daar zat hij voorheen ook altijd. Nee, ze kon hem niet benaderen. Ja, hij had wel gegeten en gedronken. Dacht ze. Hmm, de enorme opluchting, die ik gehoopt had te voelen, bleef uit. Mevrouw was echt heel aardig hoor, maar gerustgesteld was ik niet. Dus de volgende dag maar weer gebeld. Dit keer nam meneer de telefoon op. En op mijn vraag hoe het met Moor ging, antwoordde hij "Oh, die is uit de schuur ontsnapt en zit nu buiten op de mesthoop." Pardon? "Ja, kan gebeuren hè." En toen ik – voor mijn doen – voorzichtig voorstelde dat ze hem dan wel moesten vangen, omdat hij anders weer weg zou lopen, zei hij "Neuh, als ie wegloopt, loopt ie weg hè". Ik was geschokt en heel erg boos. Wat een k……k! Bovendien maakte ik me echt zorgen om Moor. En niet zonder reden. Want toen ik de dag erna weer belde kreeg ik te horen dat ze Moor sinds de vorige middag niet meer gezien hadden. Echte paniek nu. Wat had ik hem in godsnaam aangedaan!? Hij had waarschijnlijk langere tijd op straat gezworven, wie weet wat allemaal moeten doorstaan, had vervolgens zo zijn best gedaan om zijn grootste angst voor mensen (mij) te overwinnen, was me gaan vertrouwen… En dan geef ik hem mee aan – voor mij - volslagen vreemden en in plaats van een warme hereniging en liefdevol thuis, wordt hij met zoveel desinteresse behandeld en belandt de arme jongen weer op straat. Wat voelde ik me verdrietig en vreselijk, vreselijk schuldig.

Een uur later belde mevrouw. Ze reageerde gelukkig iets menselijker dan meneer. Ze vond het echt heel vervelend en was hem gaan zoeken. Ze had hem nog niet gevonden. Ze zou me weer bellen als ze nieuws had. Verdorie. Hier had ik dus echt geen zin in hè. Als ik ergens veel moeite mee heb, dan is het naast de telefoon te moeten gaan zitten wachten op nieuws. Dus mijn moeder opgehaald en samen naar het dorp ruim 7 kilometer verderop gereden. Op zoek naar Moor. We hebben uren rondgereden, rondgelopen, geroepen, gerammeld met brokjes en aangebeld bij wildvreemden om te vragen of ze hem misschien gezien hadden. Niks. Het was een behoorlijk uitgestrekt gebied, met aan twee kanten een grote weg waar erg hard gereden werd. Geen prettige gedachte dat hij daar ergens rondliep… Eigenlijk wilden we geen van beiden naar huis, niet zonder Moor. Maar we waren al uren aan het zoeken, het was ijskoud, pikdonker en al behoorlijk laat. Ik moest de volgende dag – maandag – ook nog werken, dus vroeg op. Met tegenzin uiteindelijk toch maar naar huis gegaan. In de dagen die volgden zijn we elke avond gaan zoeken. Mijn moeder en ik. Steeds de longen uit ons lijf geroepen, gerammeld met brokjes en in de schuren van elke boerderij in de omgeving gekeken. We zijn aan het begin van zo'n avond mevrouw zelfs nog een keer tegengekomen. Ze was nog eens rond gefietst, maar had Moor nergens gezien. De moed zonk ons steeds meer in de schoenen...

Op vrijdagavond – na de zoveelste vruchteloze zoektocht die week - keerden we moe, teleurgesteld en somber terug naar huis... Mijn moeder ging nog even met me mee. Ik weet eigenlijk niet meer waarom. Maar nadat we een minuut of 10 in de keuken hadden gestaan, vroeg ze me haar naar huis te brengen. Nietsvermoedend maakte ze de keukendeur open… om vervolgens heel hard "Oooooooch Moortje" te roepen. Ik schrok enorm. Zal dat moment echt nooit vergeten. Maar daar, buiten op de deurmat… zat mijn allerliefste Moor! Toen mijn moeder vervolgens bijna net zo hard en heel stellig riep: "En nu gaat ie echt nóóit meer weg!" moesten we allebei heel hard lachen. Weer tranen met tuiten, maar dit keer van puur geluk en immense opluchting. Nee, Moor was thuis en geen haar op mijn hoofd die er nog aan dacht om hem weer af te staan! Hij had zijn keuze gemaakt. Hij wilde bij mij zijn! Hij was duidelijk blij om me te zien, blij om weer thuis te zijn. Hij mauwde aan één stuk door en kringelde voortdurend rond mijn benen (iets wat ie een week geleden nog te eng vond). Maar hoe had hij in godsnaam zijn weg naar huis gevonden? Daar heeft hij een flinke afstand voor moeten afleggen en heel wat grote wegen voor moeten oversteken. Zou hij ons dan toch avond na avond hebben horen roepen? Zou hij ons op één of andere manier gevolgd zijn? Dit was toch een klein wonder? Wat een vreselijk knappe en moedige jongen. Mijn held! Wat was ik ongelofelijk trots op hem!

Moor is thuis!

Oh, mevrouw belde me toevallig twee dagen later (ik had haar nog niet ingelicht). Ze hadden hem gezien, een kilometer of wat van hun huis. Hij leek wel gelukkig zo, dus ze lieten hem maar gewoon lopen… Ik weet niet wie ze daar gezien hebben, maar Moor was het niet… Die zat hier, écht gelukkig te wezen… Ik heb besloten haar niet wijzer te maken… Misschien niet helemaal netjes, maar in het belang van Moor wel geoorloofd… vond ik.

maandag 13 mei 2013

Moor: de verloren zoon komt thuis (deel 1)


Toen Moor een maand of 3 bij me was en hij niet meer onmiddellijk voor me wegrende, lukte het me eindelijk om een paar foto's van hem te maken. Ik had hem al als 'gevonden' doorgegeven bij Amivedi, maar met alleen de beschrijving 'zwarte kater' kom je natuurlijk niet zo heel ver. Bovendien wilde ik ook graag wat posters ophangen bij de dierenarts en supermarkten. Misschien werd hij ergens wel vreselijk gemist en ik wilde in elk geval mijn best doen om hem met zijn baasje te herenigen. Ik heb drie mensen over de vloer gehad, die dachten hun verloren viervoeter in Moor te herkennen. Twee van hen gingen teleurgesteld naar huis, bij de derde was het raak. Althans… dat dachten ze. Het was een stel uit een dorp verderop, een kilometer of 7 van mijn huis vandaan. 100% overtuigd waren ze niet. En ik ook niet. Maar toen mevrouw later met foto's terugkwam (met daarop een zwart kitten, dus veel duidelijkheid gaf dat niet) en inmiddels zeker van haar zaak leek, heb ik toch maar besloten om Moor mee te geven. Nou klinkt dat makkelijker dan het was. Om te beginnen was het een hele toer om Moor 'transportklaar' te maken, oftewel in het reismandje te zetten. Ik had hem in de kamer opgesloten, maar zie zo'n bang mannetje dan maar eens te pakken te krijgen en hem vervolgens in zo'n klein, doodeng mandje te stoppen… De details zal ik je besparen, maar het was hartverscheurend. Ik had zijn zo zorgvuldig en moedig opgebouwde vertrouwen volledig beschaamd… Ik zal die blik in zijn ogen echt nooit meer vergeten. Het brak mijn hart en ik voelde me een monster. Daarbij viel het afscheid me ook veel zwaarder dan ik van te voren had gedacht. Ik was natuurlijk best veel met hem bezig geweest in de afgelopen maanden en onze band was behoorlijk diep geworden. Kortom… drama alom! Alles in mij riep dan ook heel hard 'NEE', maar ik kon niet meer terug. Dus na het uitwisselen van telefoonnummers en mevrouw nog een keer op het hart te hebben gedrukt dat ze hem zeker vier weken binnen moesten houden, omdat hij anders weer zou weglopen, heb ik Moor laten gaan… Tranen met tuiten.


Eén van de eerste foto's van Moor - deze stond ook op zijn 'Gevonden-poster'

Moor: de zwarte schim op de schutting


Het was ergens aan het eind van de lente in 2006 dat ik rond een uur of 10 's avonds ineens gestommel in de tuin hoorde. Op de schutting leek het wel. Maar toen ik ging kijken, was er niets te zien. Dit tafereel herhaalde zich in de week die volgde nog een aantal maal. Natuurlijk wilde ik weten wat (of wie) zich steeds op mijn schutting afspeelde en dus besloot ik op een avond – met de lichten in de kamer uit – achter het raam te gaan staan en te wachten... De eerste avond gebeurde er niks. Ook de tweede avond stond ik vergeefs een half uur lang in het donker naar buiten te staren. Verdorie. Ik herinner me de frustratie van dat moment nog heel goed. Want hoewel ik vrij zeker dacht te weten dat het om een kat moest gaan, was er toch een beetje twijfel. Een jaar of wat daarvoor had een of andere idioot namelijk in mijn tuin 'ingebroken' (terwijl ik thuis was) en me de stuipen op het lijf gejaagd. Geen prettige ervaring kan ik je vertellen. Ik was dan ook redelijk vastbesloten om te ontdekken wat er aan de hand was. Op de derde avond werd mijn geduld beloond en zag ik ineens een zwarte schim een centimeter of 10 boven de schutting uitkomen. Mijn hart klopte in mijn keel. Ik vond het toch wel erg spannend. Een paar seconde later werd mijn vermoeden echter bevestigd. Het was een kat, een zwarte, maar veel meer dan een schim kon ik in het donker niet ontwaren. En op het moment dat ik de klink van de achterdeur naar beneden deed om naar buiten te gaan… was de vogel weer gevlogen.

Moor is nog een heel aantal avonden lang een schim gebleven. Want steeds als hij ook maar iets hoorde, was hij onmiddellijk verdwenen. Zo vreselijk bang en zo vreselijk schuw was hij. Ik had in die tijd brokjes in de tuin staan voor de egels en dat was waarschijnlijk de reden dat Moor bleef terugkomen. Hij was blijkbaar uitgehongerd. En toen ik hem later wat beter kon bekijken, bleek hij inderdaad behoorlijk mager te zijn. Duidelijk een kater die al langere tijd op straat zwierf. Met heel veel geduld en minstens net zo veel lekker eten, heb ik Moor in de loop van de volgende drie maanden zover gekregen dat hij tot op de deurmat in de keuken durfde te komen. Aanraken was nog een brug te ver en bij onverwachte bewegingen of geluiden ging hij er als een haas vandoor. Maar Moor kwam naar binnen en ik was trots! Ik wist toen nog niet dat ik een maand of 2 later nog veel trotser op hem zou zijn… 


Moor - nog niet helemaal zeker van zijn zaak

zondag 12 mei 2013

Opa Gijs: de baas in huis


15 jaar na onze eerste ontmoeting is Gijs, nu 'opa Gijs', nog steeds in mijn leven. Hij zal inmiddels een jaar of 18 oud zijn en mankeert vanalles. Gijs heeft hartproblemen, nierproblemen, dementie en artrose. Hij weigert veel dagen te eten en heeft vaak pijn (door de artrose). Tegen het advies van mijn dierenarts in krijgt hij elke dag pijnstillers. Ze zijn slecht voor zijn hart en nieren, maar zorgen ervoor dat hij nog een behoorlijke kwaliteit van leven heeft. Ik kies daar bewust voor, ook al weet ik dat hij daardoor zeer waarschijnlijk eerder zal overlijden. Maar wat dan? Nog een jaar of misschien twee in constante pijn leven? Niet meer in staat om te springen of zich zelfs maar uit te rekken? Alleen nog maar kunnen liggen, omdat bewegen te veel pijn doet? Nee, dat wil ik absoluut niet. Dan dus liever nog een half jaar, waarin hij plezier heeft en geniet van het leven. Nog lekker – ook al is het met wat moeite – kan springen, zich ontspannen uit kan rekken en zo af en toe zelfs nog de energie én de branie heeft om Mickey en Siep (daarover later meer) te laten weten wie de baas in huis is. Want dat is mijn oude manneke nog steeds! Ik dwangvoer Gijs bijna dagelijks en dat al zo'n 2,5 jaar lang. Waarom hij niet of nauwelijks wil eten weet ik niet. Ook de dierenarts kan niks vinden dat dat zou verklaren. Nou is het altijd al een lastige eter geweest, een echte pietlut, maar de laatste tijd is het gewoon dramatisch. Hij zeurt regelmatig om eten, dat is het probleem niet. Maar wat ik hem ook voorzet… meneer haalt zijn neus ervoor op. Zo af en toe een likje, dat is vaak echt het hoogst haalbare. Dus dwangvoeren we hem. Ik heb een heel arsenaal aan astronautenvoer in huis: blikvoer, pasta's en vloeibare voeding. Dat laatste bevalt ons – Gijs en mij – tot nog toe het beste. Een prijzig goedje helaas, maar de jongen heeft blijkbaar een dure smaak… Tja, wat doe je eraan. Soms denk ik ook wel eens dat het een gewoonte is geworden, dat hij het wel prima vindt zo. Het ultieme voorbeeld van 'op je wenken bediend worden'. En daar is een kat natuurlijk een meester in. ;-) Gijs is dus mijn probleemkindje. Dankzij Gijs kan ik me ook vrij goed voorstellen hoe het moet zijn om een pasgeboren baby te hebben… Ik moet hem namelijk niet alleen voeren, hij houdt me ook al maandenlang elke nacht uit mijn slaap. Door zijn dementie raakt hij vooral 's nachts vaak in paniek. Dan weet hij niet meer waar hij is en mauwt aan één stuk door heel hard en klaaglijk. Dat gaat echt door merg en been en het breekt mijn hart. Met een beetje pech een keer of vier, vijf per nacht… Soms is hij buiten in de kattenren of zit hij onderaan de trap. Maar meestal staat hij op de overloop en krabt als een bezetene aan de badkamerdeur. Ik weet ook niet waarom. Misschien denkt hij dat ik daar ben? Of dat hij door die deur naar buiten kan? Hem roepen heeft in elk geval geen zin, daar reageert hij op dat moment niet op. Het enige dat helpt is opstaan, zacht tegen hem praten en proberen hem op te pakken en tegen me aan te drukken. Dat lukt echter niet altijd meteen. Vaak herkent hij me niet en is bang van me. Dan rent hij weg als hij me ziet, compleet in paniek. Pff. Wat heb ik op die momenten te doen met mijn arme, oude manneke…


Opa Gijs op schoot bij mijn moeder - hij wordt nog graag verwend :-)

Gelukkig heeft Gijs ook nog veel mooie momenten en geniet hij enorm veel respect van de andere viervoeters. En als je mijn overige viervoeters zou kennen, zou je inzien dat dat echt een prestatie van formaat is. ;-) Niemand valt Gijs lastig. Als Gijs op het kussen, in het mandje of op de bank wil liggen, maak je plaats. Als Gijs eet, drinkt of op de kattenbak zit, laat je hem met rust. Als Gijs langsloopt, ga je aan de kant. Dat zijn de regels en daar heb je je aan te houden. Niet goedschiks, dan kwaadschiks. Want owee degene die dreigt zich iets meer te permitteren dan gewenst is… Die wordt onmiddellijk op zijn plek gezet. Meestal door Moor, de adjudant, die er vol overgave voor zorgt dat het Gijs aan niets ontbreekt. Hij is altijd in zijn buurt, kruipt steevast naast Gijs op de wollen deken bij de verwarming en houdt de omgeving nauwlettend in de gaten. Alles voor Gijs… Wat een onbaatzuchtige naastenliefde hè. Nou… zo zuiver zijn Moors motieven niet. ;-) Hij heeft namelijk een prachtig strategisch plan bedacht. Gijs is 'de grote baas' en de mooie Moor wil daar graag een graantje van meepikken. Door iedereen te laten zien dat Gijs en hij dikke vrienden zijn, wil hij zijn status als 'second in command' zodanig verstevigen dat hij – als de tijd rijp is – vlotjes en zonder tegenspraak naar de felbegeerde eerste plek kan doorschuiven. En ik weet zeker dat hij in zijn hoofd de plaats van Gijs allang heeft ingenomen. Heel soms probeert hij het ook wel, maar de ouwe Gijs zit nog stevig in het zadel. Mentaal althans. De fysieke confrontaties laat Gijs steeds meer aan Moor over. Langzaam maar zeker schuift hij dan ook richting leiderschap… ware het niet dat ook Oelie 'the bully' zijn zinnen op die functie heeft gezet…


Gijs en zijn beschermengel Moor


Een hangplek voor kattenmannen


Een jaar of vijf nadat Gijs zijn eerste voet op 'mijn' bodem had gezet, kreeg ik bezoek van Dirk. Een prachtige, grote, iets te zware, zwart-witte kater. Op zich niet zo vreemd. Ik woon in een katrijke buurt en de parkeerplaats om de hoek was in die tijd een populaire hangplek voor kattenmannen. :-) Poezen heb ik er nooit gezien. Typisch hè. Ik weet ook niet wat al die katers daar deden, maar gezellig was het wel. Op sommige – vooral warme - avonden verzamelden zich wel 8 of 9 stoere mannen op de parkeerplaats. Inclusief Gijs, Bartje én Dirk. Een prachtig gezicht. Het leek wel een geheim genootschap. Wat zou daar niet allemaal besproken zijn, vraag ik me dan af. Er zijn vast vele sterke verhalen uitgewisseld. Of zouden ze één of ander briljant aanvalsplan hebben bedacht… Hoe ze als stoere mannen van de buurt de poten ineen konden slaan om zoveel mogelijk vrouwelijk schoon en eetbare buit binnen te halen. Ik heb mijn best gedaan hun plannen te ontrafelen. Heb het tafereel menig maal vanaf een meter of twee gevolgd, zittend in het gras naast de parkeerplaats. Maar de bedoeling van de 'avondsessies' heb ik nooit kunnen ontdekken. Misschien werden de echt spannende zaken ook pas gedaan na mijn vertrek, zonder tweebenig publiek. Wie zal het zeggen.

Dirk, één van die 'hangplekkaters', dook op enig moment dus op in mijn tuin. Maar in tegenstelling tot de andere vreemde kattenmannen die het na één of twee toevallige bezoeken wel voor gezien hielden (vanwege de Grote Boze Gijs), bleef Dirk komen. En hoewel hij menig maal rollend, proestend en gillend met Gijs over het gras vloog… gaf Dirk niet op. De kattenhangplek was blijkbaar neutraal terrein, want daar had ik ze nog nooit zien of horen vechten. Bij mij thuis was het een ander verhaal. Daar moest het territorium verdedigd worden, met heel wat onenigheden, discussies en vliegende haren tot gevolg. Maar Dirk bleef. En zo werd het heel geleidelijk steeds drukker in mijn tuin en huis en had weer een viervoeter de weg naar mijn hart gevonden… Dat waren er dus al 6: Nikky, Pukkie en Tommie (mijn eerste katjes), Gijs, Bartje en Dirk.

Tot op de dag van vandaag weet ik overigens niet waar Dirk thuishoorde. Ik heb het vermoeden dat zijn baasjes verhuisd zijn en dat Dirk op enig moment de benen heeft genomen. Terug is gekomen naar zijn oude buurt. Maar ondanks alle oproepen die ik heb geplaatst, heb ik zijn baasjes nooit kunnen vinden.


Mijn lieve Dirk in april 2009

Inmiddels zijn Nikky (2006), Pukkie (2004), Tommie (2006), Bartje (2007) en Dirk (2010) overleden. Ze hebben heel wat jaren bij me gewoond en we hebben veel lief en leed gedeeld. Met veel pijn in mijn hart heb ik ze één voor één moeten laten gaan. Toch wilde ik ze hier wel noemen; ze hebben een hele belangrijke rol in mijn leven gespeeld en me mede gemaakt tot wie ik nu ben. Zij hebben mijn liefde voor katten tot ongekende hoogte doen stijgen, me geïnspireerd om een opleiding tot vakbekwaam dierenverzorger te volgen én me als vrijwilliger in te gaan zetten voor dieren die minder geluk in het leven hebben. Mijn verhaal zou dan ook niet compleet zijn geweest zonder hen.

Hoe Gijs in mijn leven kwam


Gijs is een jaar of 15 geleden in mijn leven - of beter: in mijn tuin - terecht gekomen. Ik had op dat moment nog 3 andere katjes en woonde nog niet zo heel lang in mijn huidige huis. Nikky, Pukkie, Tommie (mijn eerste grote harige liefdes) en ik hadden een vervelende tijd achter de rug en ik wilde hen vooral rust en stabiliteit bieden. Mijn drietal mocht alleen de tuin in als ik er bij was en wenste tijdens die kostbare momenten niet gestoord te worden door vreemde indringers. Daar had Gijs geen boodschap aan. Sterker nog, Gijs bleef volhardend terugkomen en bracht na even zelfs een vriendje mee: zwarte Bartje. Blijkbaar was de omgeving veilig verklaard en wilde hij hartsvriend Bartje laten delen in de feestvreugde. Gezellig. Wat moest ik nu? Ze zagen er allebei goed uit en waren duidelijk gewend aan mensen, dus ik ging er van uit dat ze ergens in de buurt een eigen thuis hadden en dat ik geen medelijden met ze hoefde te hebben. Katten hebben namelijk een enorm talent om op mijn gemoed te werken. ;-) Goed, aangemoedigd heb ik ze dus niet. Ik heb zelfs een ontmoedigend beleid gevoerd; geen eten, geen aandacht en met zachte hand de tuin uit jagen. Maar het heeft allemaal niet mogen baten. Het bleek een extreem vasthoudend en overtuigend duo… en van lieverlee hebben ze zich een weg naar binnen weten te banen. Letterlijk: mijn huis in dus. Eerst zo heel af en toe, toen als het rotweer was, daarna elke nacht en uiteindelijk zo vaak als ze wilden. "Nou vooruit, alleen deze twee dan…" Ik had immers echt mijn best gedaan om ze buiten te houden en bovendien wist niemand in de buurt waar ze thuishoorden… Dus eigenlijk had ik gewoon geen keuze. Toch? En het waren er tenslotte maar twee… Nog wel ja. Ik wist toen nog niet dat dit slechts het begin zou zijn… 

Gijs en Bartje in september 2007

zaterdag 11 mei 2013

Welkom op Viervoeters & co


Welkom op Viervoeters & co, de website waarop je de dagelijkse belevenissen van de dieren in mijn leven kunt volgen. De 7 mannen in mijn huishouden zullen een belangrijke bijdrage leveren aan het vullen van deze blog. Gijs, Moor, Wiebel, Oscar, Siep, Oelie en Mickey zijn een ware inspiratiebron en zorgen ervoor dat geen enkele dag saai is. Maar ook vele andere dieren zullen regelmatig de revue passeren. Vooral de honden en katten in het dierenopvangcentrum waarvoor ik al meer dan 8 jaar als vrijwilliger werk. En met alles wat ik daar in het afgelopen bijna-decennium heb meegemaakt, kan ik met gemak een boek vullen… Er zijn dagen dat ik ongelofelijk blij en vrolijk thuis kom. Dat veel dieren een nieuw thuis hebben gevonden, verloren geraakte honden of katten herenigd zijn met hun hevig geëmotioneerde baasje of dat we één van onze angsthaasjes eindelijk voor de eerste keer hebben kunnen aaien. Grote of kleine successen, gelukzalige momentjes die je zoveel energie geven dat je de hele wereld aankunt. Maar er zijn helaas ook dagen dat ik mij intens verdrietig voel of vreselijk boos en verontwaardigd. Omdat een dier dat me lief is, ondanks alle inspanningen, is overleden of omdat we weer een zwaar verwaarloosde hond hebben binnengekregen of het zoveelste katje dat als oud vuil in een kartonnen doos langs de snelweg is gedumpt… En al die gevoelens en gedachten – zowel de goeie als de slechte – zorgen er met regelmaat voor dat mijn hoofd overloopt. Dat mijn hyperactieve hersenen me werkelijk geen moment rust gunnen. Vandaar dus deze blog. Onder het mom van 'gooi het eruit', laat ik jullie vanaf nu delen in de meest gelukkige, grappige, verbazingwekkende, verdrietige, pijnlijke en woedend-makende momenten uit mijn leven. Zo nu en dan afgewisseld met nieuws dat de dierenwereld raakt.

Mijn bende van 7